De clubs die me het eerst te binnen schieten, heb ik in mijn eerste column gemeld. Maar hoe zit dat met de spelers uit de periode dat ik voor de Haagsche Courant met pen en noteerblok langs de kant stond?

Dan denk ik natuurlijk aan Bobby Rijpstra en Kees Mol van mijn eigen cluppie, aan keeper Ton Bakhuis bij RVC, Marco Hoogwater en Marc van der Ligt van Quick, HVV’er Dickie Peschar, Frank Karremans van Blauw-Zwart, Felix Ruiterman bij Wilhelmus, de VCS’ers Onno Sterk en Richard van der Zwan, bij de buren van LENS Ton ’s Gravendijk en Wim Keetman.
Nog een doelman, Cees Drewes van Celeritas. De buitenspelers van PDK, John Bakhuis en Arie van der Lee. René Vreeswijk van BTC, Kenneth Monkou van VVP, Hans Schellevis van ADO en Ronald Hoogenraat van Flamingo’s.
Wat een prachtnamen! Zo kan ik nog wel even doorgaan.

Ik mag natuurlijk Dick Jol niet vergeten. Hij had een fantastische carrière als scheidsrechter, maar was ook als voetballer een lekkere spits. Eerst bij Scheveningen, daarna bij RVC. Bij die laatste club wist Aad de Mos hem tot grote daden te bewegen. Ik zag Jol een beslissingswedstrijd van RVC tegen CVV volledig naar zijn hand zetten. Het werd 4-2, volgens mij na verlenging, maar of het om promotie of degradatie ging, weet ik niet meer. Dat is de ouderdom.
Ik heb – even mezelf op de borst slaan – Jol nog getipt bij Pim van der Meent, toen trainer van NEC. Het was tijdens de persconferentie van de Europa Cup-wedstrijd tegen Barcelona. Twee weken later zat Dick bij de return in Camp Nou op de bank. Nog niet als speler, want zo snel was hij nog niet speelgerechtigd.

Maar mijn absolute favoriet was Karel Oosterbaan van Texas DHB. Een geweldenaar, sterk en technisch. Dat hij nooit prof is geworden, is onbegrijpelijk. Of misschien ook niet. Oosterbaan hield (houdt?) nogal van een biertje. Ook daar was hij goed in. Ik ben er getuige van geweest tijdens een trainingskamp in Zeist. Texas had de eerste Haagsche Courant Cup gewonnen en ik, jong verslaggevertje, mocht mee voor een ooggetuigenverslag.
Ik zou echt onderdeel van de ploeg zijn, dat zou het verhaal alleen maar ten goede komen. Dat betekende slapen op de kamer bij keeper Aad Buitendijk en trainer Theo Godschalk, zuipen met Leen de Graaf, Bennie de Roode en Karel Oosterbaan, die ’s nachts om een uur of drie precies wist hoeveel pilsjes ik stiekem achter de plantenbak had weggezet. Ja sorry Karel, anders had ik al heel snel moeten afhaken en dat was niet stoer geweest.

(Foto gemaakt door Richard Groenstege)

En ik mocht invallen tijdens de oefenwedstrijd op een van de biljartlakens (gewoon gras!) op het KNVB-sportcentrum. Ik deed twintig minuten mee, maar het leek wel een uurtje of twee. De Texanen betrokken me écht bij het spel, schoven me tientallen ballen in de voeten. Ik was kapot, mijn tong hing op mijn schoenen. Fijn jongens, bedankt…
Het is inmiddels bijna 40 jaar geleden, maar ik herinner me van dat weekend alles nog. Dat zegt genoeg, hè?

Hans Klippus
November 2017