Een voetbal kan soms wonderlijk rollen, maar ook de wegen van voetballers kunnen soms wonderlijk gaan. Neem nou die twee van de Haagse jongens Guus Haak (geboren 17 april 1937) en Henny den Engelse (van 24 januari 1938). Van hun achtste jaar waren zij al vrienden, ze speelden samen voetbal op straat en zaten bij elkaar op school. Echter toen Guus en Henny wat groter werden gingen ze naar verschillende voetbalclubs; Guus Haak naar VCS en Henny den Engelse naar RVC. Niettemin bleven de twee vrienden voortdurend contact met elkaar houden, ook als voetballers.

Guus (Augustinus) Haak werd op zijn tiende jaar, op aandringen van zijn schoolvriendjes, zoals gezegd lid van VCS, dat toen in die tijd met o.a. ook RVC in het Zuiderpark speelde achter het terrein van ADO. In zijn VCS-tijd heeft Haak veel met RVC-ers samen getraind. Hij kwam reeds op 16 jarige leeftijd in het eerste elftal van de “roodbroeken” terecht en bleef daarin tot zijn twintigste jaar. De KNVB selecteerde hem in die tijd al voor een elftal van 16- tot 18-jarigen. Tijdens zijn VCS-periode promoveerde de club van de tweede naar de eerste Klasse van de KNVB.

Henny den Engelse kwam op zijn elfde jaar bij de pupillen van RVC. De junioren-elftallen heeft hij meegemaakt tot de eerste Klasse. Hierna kwam hij, toevallig ook op 16 jarige leeftijd, in het eerste elftal van de toenmalige derdeklasser RVC uit. Henny den Engelse heeft daarin tot de zomer van 1957 meegespeeld en nam, als linksbinnen, nog deel aan de (jammer genoeg niet met succes bekroonde) promotiewedstrijden van RVC.

Guus Haak en Henny den Engelse - kopie

Toch was het niet anders dan stom toeval dat beide vrienden in het seizoen 1957-1958 bij dezelfde club kwamen te voetballen. De voetbalscouts van ADO hadden beide spelers namelijk ontdekt en ze goed bevonden om hen, met volledige medewerking van hun clubs, als semi-prof te contracteren. Omdat de familie’s Den Engelse en Haak vlak bij elkaar woonde in de Haagse Transvaal-buurt, voerde de ADO-scouts een gesprek met Guus en Henny ten huize van de familie Den Engelse in de Boerenstraat.

De twee gezworen vrienden namen in de zomer van 1957 het aanbod van ADO met beide handen aan om voor deze club als semiprof te gaan voetballen. De bedoeling was dat zowel Haak als Den Engelse in het tweede elftal zouden gaan spelen, teneinde daar voor de hoofdploeg van ADO te worden voorbereid. Beide voetballers kregen echter al vrij snel de kans om hun talenten in het eerste elftal van ADO te vertonen. Guus Haak moest in eerste instantie al een aantal keren Lex Rijnvis, op een voor hem vreemde positie als linksbuiten, vervangen en deed dit meer dan uitstekend. Zijn grootste kans kreeg hij echter toen Wim Timmermans geblesseerd raakte en Guus voor het eerst (tegen PSV) als rechtshalf zich wekenlang moeiteloos in het eerste elftal handhaafde.

Henny den Engelse debuteerde echter nog eerder dan Guus Haak in ADO 1 en kwam merkwaardig genoeg in seizoen 1957-1958 helemaal niet uit voor het tweede elftal. Bij ADO’s eerste wedstrijd stond Henny reserve, bij de tweede wedstrijd was hij niet beschikbaar en daarna, tegen NOAD, werd hij als rechtsbuiten opgesteld. Wegens ziekte van Mick Clavan bezette hij heel even zijn favoriete vertrouwde linksbinnenplaatsje maar echter alle volgende wedstrijden bezette Henny bij ADO de rechtsbuiten plaats. Den Engelse voldeed uitstekend als rechtsbuiten en vooral in de wedstrijd tegen Feijenoord schitterde hij als nooit tevoren.
Op 5 januari 1958, tijdens de thuiswedstrijd tegen Elinkwijk moest Henny den Engelse met een geblesseerde knie uitvallen en was hij voor de rest van het seizoen uitgeschakeld. Door deze blessure liep Henny, die op dat moment ook in militaire dienst stond, ook zijn plaats in het Nederlandse Militaire elftal mis.

Henny den Engelse moest nog een jaar in militaire dienst blijven. Hij had wel het gelijk dat hij bij de staf in de Van den Boschstraat in Den Haag was ondergebracht, zodat hij het contact met ADO kon blijven behouden. Zijn oude straatmakker Guus Haak bofte meer want hij had de militaire dienst inmiddels verlaten en kon hierdoor zich volledig op zijn voetbalcarrière gaan richten.

Uit de Sportgids van 1958, enigszins bewerkt door Rob Pronk