Op de website van Hsv DUNO werd op zaterdag 16 september j.l. dit prachtige verhaal van Henk Ruijl over afkeuringen geplaatst. Dit verhaal willen we u niet onthouden (uiteraard met toestemming van de Hsv DUNO).

Ineens verscheen er zaterdagochtend op wat mobieltjes de melding dat de wedstrijd van DUNO 2, op eigen veld, zou zijn afgekeurd. Een bericht dat niet bleek te kloppen en gelukkig snel kon worden hersteld, al blijft onduidelijk wat er misging. Zeker is dat de app Sportlink en moderne techniek dus het afmelden van wedstrijden, en nog veel meer, hebben overgenomen. Dat maakt op een regenachtige ochtend weemoedig naar de tijd dat veldenkeurder Piet Meijer over drassige DUNO-grond liep. Een persoonlijke herinnering van bestuurslid Henk Ruijl.

Een van de eerste keren dat ik m’n ouders echt heel trots naar mij heb zien kijken was een zaterdagochtend, lang geleden. Als jong, erg jong, lid van de DUNO-toernooicommissie was ik betrokken bij de totstandkoming van de wedstrijden en daarom ging die morgen heel vroeg de telefoon. Geen mobieltje, maar zo’n heel stevig exemplaar en het ding rinkelde naast het bed van m’n vader. Het was een uur of zes, half zeven misschien. Met haar in de war – dat had hij toen nog – en rood aangelopen wangen stapte m’n vader mijn slaapkamer binnen, waar ik al nerveus wakker lag. Hij zei stomverbaasd: “Er hangt een consul aan de lijn voor je.” Pas later begreep ik wat m’n vader die dag zo trots op zijn zoon maakte.

Ik wist niet beter of DUNO’s veldenkeurder Piet Meijer hing aan de lijn. Ik was er al bang voor. Om te vertellen dat als we op die twee kletsnatte grasvelden vandaag dat jeugdtoernooi wilden laten spelen er nog heel wat moest gebeuren. “Maar ik keur het niet af, met al dat werk van jullie – dat zou doodzonde zijn.” Dat was Piet. Onze veldenkeurder. Die bij de KNVB bekend stond als consul. Een officiële functie, en als Piet waren er in heel Nederland tientallen Pieten. Die Piet maakte dat mijn vader dacht dat ik al op heel jonge leeftijd tot de wereld van de internationale diplomatie was doorgedrongen. Piet stond ieder weekeinde, op zaterdag en zondag, vroeg op om vervolgens een aantal velden in zijn buurt te keuren. DUNO, RAS, ODB, Loosduinen. Alleen als het regende, en dat deed het vaak – maar ook als het maar miezerde had je Piet aan de lijn. Ja, die DUNO-velden, zei hij dan. Een plens bui en ze liggen er af.

Geheim gilde

Voordat ik Piet kende en nog jonger was, wist ik alleen maar dat er een geheim gilde van mensen was, die je zaterdag tot een hel kon maken. Dan kwam je aan bij fietsenmaker Piet Claassen op de hoek van de Pippelingstraat en de Citroenstraat en dan hingen er gele, maar meestal ook blauwe formulieren met ponsgaatjes daar doorheen. Nog geen moderne communicatiemiddelen, maar gewoon op grote vellen papier zag je of jouw wedstrijd doorging of niet. Een ponsgaatje was fataal. Soms kon je in het donker niet goed zien of er een ponsgaatje door jouw elftal stond. Dan huppelde je nog opgewonden vrolijk naar huis, was hoop even alles en ontdekte je later bij licht toch dat dat stomme gaatje er wel was. Afgekeurd.

Die gaatjes kwamen door Piet. Althans: door Piet en zijn medekorpsleden van veldenkeurders. Als jong voetballertje zag ik Piet ‘s ochtends bij een herkeuring, ja – die had je ook – en dan kon ik hem wel wat aandoen. Die man keurde mijn wedstrijden af. Door hem zat ik thuis in plaats van lekker ballend op het veld. O, wat had ik een hekel aan Piet. Later, als commissielid en bestuurslid van DUNO, ontdekte ik Piet pas echt. Piet was een wereldman. De beste veldenkeurder ter wereld. Met Piet kon je lachen en met Piet kon je het ook wel eens op een akkoordje gooien. Veel blessures in de ploeg? Feestje gehad, dan ging DUNO 3 vandaag niet door. Toch was Piet bovenal integer – je kon niet echt met hem sollen. Piet dwong respect af. En de herinneringen aan de ponsgaatjes en Piet blijven heel mooie.

Piet had ook een zoon, Peter. Die was pas streng. Hij viel wel eens voor Piet in en later werd hij ook consul. Als ik voor Piet als kleine jongen bang was, was ik dat voor Peter als bestuurder. Peter was streng. Echt streng. Blessures? Pech gehad, als er kan worden gevoetbald op die zandmassa die veld 1 heette, dan ging je voetballen. Het duurde even voordat ik Peter net als z’n vader op waarde ging schatten. Peter had met DUNO en heel veel andere clubs in z’n portefeuille echt het beste voor. Je hoorde ze wel eens mopperen over de nog strengere hoofdconsul Piet Molier, maar ook die leerde ik later kennen als een warme en sympathieke voetbalvrijwilliger. Want, dat zou je bijna vergeten, Piet, Peter en Piet deden het allemaal vrijwillig, voor een appel en een ei – en meestal niets.

Belrelatie

Op een dag was Piet er niet meer. En zonder dat het me als een belangrijk besluit voor de geest staat: ook zoon Peter verdween. We moesten de velden zelf gaan keuren. Dat nu bracht een ander wonderlijk aspect het verenigingsleven met zich mee: mijn nu al 30-jarige belrelatie met Arie Taal. Waar Piet of Peter de afkeuringen telefonisch meldden, nam Arie dat over. Als DUNO’er en onderhoudsman was hij op speelochtenden steevast om kwart voor zeven op DUNO en belde hij mij. Want to spelen of not to spelen: het moest ook nog op de website. Jarenlang leidde die ochtendbelrelatie tot ons vijf minuten moment, meestal met enig tikwerk tot gevolg daarna. Arie wikte en woog, maar helaas: vaak konden die grasvelden van DUNO zelfs het kleinste buitje nog niet aan. We hadden gaandeweg aan een half woord genoeg.

En toen kwam het kunstgras. Eerst een veld, nu twee velden. Arie en ik hebben de bui zien hangen. Kunstgras betekende: altijd voetballen, niet meer het loopje over de velden dat Arie volgens mij zo waardeerde. En nog erger: niet meer bellen. Waar ik bestuurlijk blij kon zijn met die twee kunstgrasvelden, werd ik emotioneel terug geslingerd naar de ponsgaatjes van destijds: daar verdween weer een mooi voetbaltafereel. Maar gelukkig: twee kunstgrasvelden verder heb ik Arie de laatste drie weken toch al driemaal lekker weer aan de lijn gehad. Een zegen namelijk: het kunstgras heeft korreltjes die soms gaan zwemmen. En soms kun je dan gewoon niet voetballen. Heerlijk, dat de korreltjes nog maar lang mogen zwemmen – hebben Arie en ik onze telefoonrelatie weer terug. Alsof er, Sportlink en generaties verder, niks is veranderd met een consul die dik 40 jaar geleden naar m’n vader belde.

Henk Ruijl
Hsv DUNO