Als kleine jongen werd ik door mijn moeder op 9-jarige leeftijd naar Laakkwartier gestuurd om daar mijn eerste stappen bij een echte voetbalclub te zetten. Al snel was ik geïnfecteerd met het voetbalvirus, het amateurvirus wel te verstaan. Ik ging met mijn ploeggenoten uit de D3, waar ik in terecht kwam, elke zaterdag en zondag naar het veld van Laakkwartier om zelf te spelen of om naar het eerste elftal te kijken en tegelijkertijd een zakgeldje te verdienen met het ophalen van limonadeflesjes, die we inleverden bij de kantine.
Duizenden toeschouwers omzoomden het veld van Laakkwartier, prachtig. Ik woonde er tegenover, dus was daar veelal vaak te vinden. Het was fantastisch om mijn helden te zien spelen. Hansje Bartels, Breunis Kamerbeek (alleen die naam al), Roel Zandbergen senior, Dickie Warners, Ruud Staas, Henk Noordam en de helaas op jonge leeftijd verongelukte Cees Bijsterveld, wat op mij toen een enorme indruk maakte. Een speler van Laakkwartier die een contract bij Holland Sport ondertekent en verongelukt. Onvoorstelbaar !
Hvv Laakkwartier 1 in 1966 winnaar van “De Zilveren Bal”.
Ik vond het volgen van amateurwedstrijden eigenlijk nog leuker dan het volgen van wedstrijden in een groot stadion. Je kon je helden lekker van dichtbij zien en je kon na de wedstrijd direct op veld 3 van Laakkwartier hun trucjes uitproberen. Als je geluk had, liepen ze later die middag nog langs en zwaaiden dan naar je, geweldig.
Daar mijn helaas door een ernstig auto-ongeluk overleden broer Dick een enorme fan van Feyenoord was en in Den Haag supporter van Holland Sport, ging ik ook regelmatig met hem mee naar de wedstrijden van deze clubs en daar kwam ik ook weer een groot aantal helden tegen. Zoals Arie Don, de linksbuiten van Holland Sport. Zijn ploegmaat Sjaak Roggeveen, de spits die zelfs het Nederlands elftal haalde en in drie interlands totaal driemaal scoorde, het hoogste gemiddelde ooit. En natuurlijk de snoeiharde verdediger Jan Teske en kilometervreter Rob van der Bol, met wie ik later nog in het eerste elftal van RVC mocht voetballen. Al waren dat maar een paar wedstrijden, omdat een ernstige liesblessure mij daar bijna een jaar aan de kant hield, maar ik heb toch mooi met hem gespeeld. Evenals met Reinier van der Vaart en Jan de Jong, ex profs die ik als ploeggenoot in het eerste van Wilhelmus had meegemaakt, fantastisch vond ik dat.
Ik deelde mijn helden in drie categorieën in: amateurs, Nederlands betaald voetbal en internationale vedettes. Deze laatste categorie was voornamelijk geïnspireerd door de uitgaven van de Revue, die later Revu zonder die laatste e ging heten. Elk jaar brachten zij Europa Cup specials uit, soms zelfs wel tweemaal per jaar, die eerst mijn broer en later ook ik, direct kochten. Daar zat ik uren in te bladeren en verslond alle heroïsche verhalen over Di Stefano, Gento, George Best, Bobby Charlton, Gigi Riva, Gianni Rivera, Sandro Mazzolla, Giacinto Facchetti, maar ook onze eigen Reinier ‘Beertje’ Kreijermaat, Hans Kraay sr. en natuurlijk, mijn allergrootste held en voorbeeld, Coen Moulijn, de linksbuiten van Feyenoord, met zijn magistrale buitenombeweging. Vanzelfsprekend oefende ik die eindeloos op het veldje bij Don Bosco. En eerlijk gezegd en zonder te blozen, beheerste ik die beweging na enige tijd heel aardig.
In eerste instantie was Real Madrid mijn heldenploeg, want daar speelden de echte vedettes in zoals Gento, Puskas, Di Stefano, Santamaria en later Amancio. Niet voor niets wonnen zij vijfmaal op rij de Europa Cup 1, van 1956 tot 1960. Ze speelden in geheel witte tenues met enkel een embleem en gitzwarte voetbalschoenen eronder, zoiets moois had je nog nooit gezien. Tegenwoordig hebben ze als bijnaam de Galáctico’s – de Buitenaardsen – maar voor mij hadden ze die in mijn jeugd ook al.
Ook over andere Europese topclubs stonden er geweldige reportages en foto’s in de Revu. Zo prachtig, maar tegelijk ook zo veraf. Nu is alles dichtbij, via de media kun je alles volgen, elke dag wedstrijden op televisie – en anders wel streamen via internet – en reportages over de voetballers van weleer. Vroeger moest je het meer hebben van je fantasie, maar dat was juist het mooie aan die periode. Je kon zo heerlijk wegdromen bij de foto’s die je in die boeken tegenkwam. Toen ik jong was verslond ik al die heroïsche verhalen uit de Revu of de krant. De rest moest je er maar bij denken en dat deed ik dan ook. Mijn broer had de uitgaven bewaard vanaf 1962 tot 1969. Daarna kocht ik ze zelf van mijn zakgeld. Soms hadden we ze dubbel, maar dat maakte mij niets uit.
Zo rond mijn twaalfde jaar was mijn zwager Jan van der Meer naar een wedstrijd van Manchester United wezen kijken. Dit deed hij regelmatig, daar hij bij de KLM werkte en voor een paar tientjes naar Manchester kon vliegen. Hij had voor mij een behoorlijk groot vaantje meegenomen en een fraaie, dik kartonnen foto. Ik was direct verkocht, wat een helden! Stoere grote gasten met hun armen over elkaar stonden er op die foto. En laten ze nou een jaar later in 1968 de Europa Cup I winnen op Wembley tegen Benfica, 4-1 na verlenging, geweldig. Met spelers als Denis Law, Nobby Stiles, Brian Kidd, George Best, Bill Foulkes, Bobby Charlton en hun coach Matt Busby. Ze werden ook wel de Busby Babes genoemd. Ik was volkomen in de ban van dit elftal. Matt Busby, de manager die samen met Bill Foulkes en Bobby Charlton het vliegtuigongeluk in München in 1958 had overleefd, bouwde een nieuw elftal op en won dus tien jaar later Europa Cup I tegen het Benfica van de magische Eusebio en zijn mannen, met als doelpuntenmaker onder andere Bobby Charlton, kan het nog heroïscher? Die reportages over het vliegtuigongeluk in Duitsland van de Mancunians las ik telkens opnieuw. Die hele periode heeft op mij een onuitwisbare indruk gemaakt. Zelfs nu nog als ik de documentaire over Matt Busby bekijk heb ik moeite om het droog te houden ,zo geweldig vind ik het . Tien jaar na een vliegtuigongeluk waar het grootste gedeelte van het elftal verongelukt en dan tien jaar later de Europa Cup 1 winnen met een aantal overlevenden ,als Bobby Charlton, Bill Foulkes en Matt Busby himself. Zonder ook maar een cent te investeren. Ongekend !!
Ja, die Revu was fenomenaal, wat een geweldige reportages stonden erin, en wat een namen: de Italiaanse Argentijn Omar Sivori, Josef Masopust van Dukla Praag, Helenio Herrera, de succescoach van Internationale en Pol van Himst van Anderlecht, in dat mooie paarse tenue. Maar wat vooral indruk heeft gemaakt, was in 1970 het voor mijn nostalgische gevoel nog altijd beste wereldkampioenschap aller tijden in Mexico. Met wereldkampioen Brazilië, een team met baltovenaars zoals Pelé, Rivellino, Jairzinho, Carlos Alberto, Clodoaldo, Gerson, Tostao, wat een team! Geweldige wedstrijden gezien.
Werd ’s avonds laat uitgezonden en ik mocht dan een groot gedeelte bekijken. Ik was helemaal verkocht. Toen is mijn voetbalinteresse werkelijk uit de hand gelopen. Ik kon nergens anders meer aan denken dan aan die topvoetballers. Ik droomde ervan er later zelf een te zijn. Bleef helaas bij een droom, zoals bij velen .
Het Nederlandse clubvoetbal was toen ook sterk in opkomst. Ajax bereikte de Europa Cup I finale in 1969 in Madrid tegen het grote AC Milan met onder andere Prati en Rivera. Dat elftal was nog een maatje te groot, de Italianen wonnen met 4-1, maar een jaar later kwam voor mij het mooiste moment uit mijn vaderlandse voetbalherinnering. Feyenoord won op 6 mei 1970 in Milaan de Europa Cup I, in een memorabele finale tegen Celtic uit Schotland. Na een 1-0 achterstand kopte Rinus Israel de 1-1 binnen en in de verlenging zorgde de Zweed Ove Kindvall met een geweldige lob voor de 2-1 winst van ‘ons’ Feyenoord. Ik was toen 14 jaar. De huldiging heb ik meegemaakt op de Coolsingel, te midden van honderdduizenden mensen die uit heel Nederland naar Rotterdam waren gekomen. Het was voor het eerst in de geschiedenis van het Nederlandse voetbal dat er zoveel mensen op de been waren voor ‘slechts’ een huldiging. Vanwege mijn toen geringe lengte – ben nog steeds niet de allergrootste – werd ik door iemand bovenop een kiosk gezet en kon ik alles geweldig zien, we stonden recht voor het bordes van het stadhuis. De zondag daarna was de competitiewedstrijd tegen Holland Sport, waar Feyenoord de Europa Cup kwam showen in de overvolle (65.000 toeschouwers!) Kuip. De jaren daarna ben ik werkelijk voetbaldebiel geworden. Alles volgde ik. Als er toen voetbalquizzen waren gehouden, weet ik zeker dat ik diverse keren gewonnen zou hebben. Ik at , las en deed aan voetbal
Maar ook het amateurvoetbal maakte destijds veel in mij los. Ik bezocht vaak wedstrijden op zondag, vooral bij mijn club aan de coverkant van ons huis, Laakkwartier. Later ging ik meer de stad, de buitenwijken en randgemeentes in om wedstrijden bij andere clubs te bekijken. En het maakte mij niet uit waar of hoe hoog ze speelden. Of het nou Wilhelmus (Voorburg), RVC (Rijswijk), Blauw Zwart (Wassenaar) of VUC (Kleine Loo) was, Westerkwartier ( Kijkduin), VIOS (Dedemsvaartweg ), Quick Steps(Rustenburg) of HVV Benoordenhout), het was voor mij in principe allemaal en overal hetzelfde: je kreeg er dat heerlijke Haagse voetbalgevoel. Alleen als je tegen een Westlandse ploeg moest spelen was dat bijna een wereldreis op je fiets en later op je brommertje.
ESDO in seizoen 1970-1971 winnaar van de Harry de Hartog beker
Zo bewaar ik ook mooie herinneringen aan de door duizenden toeschouwers bezochte wedstrijden voor de Harry de Hartog serie (de eigenlijke voorloper van de HC Cup, georganiseerd door de Haagsche Courant en nu het Haaglandenvoetbaltoernooi van Ton Beije) – toen georganiseerd door de in Den Haag legendarische Joodse voetbalvereniging De Ooievaars – die jaarlijks in mei op de velden van Laakkwartier werden gehouden, op de dinsdag- en donderdagavonden. Daar deden diverse clubs aan mee (ODB, ESDO, Texas,Wilhelmus en noem op.) en zo ontdekte je weer nieuwe helden, local heroes, zoals Jan Toepoel, Chiel Jansen, Theo Dusbaba, Freek Jansen, Fred Prosman, Melbi Raboen, Gabri Winkels en vele, vele anderen.
Die periode heeft tot zeker mijn 18de jaar veel voetballiefde in mij losgemaakt. Ik denk er nog altijd met veel plezier aan terug, voor mij waren de Haagse helden net zulke helden als die van Feyenoord, Manchester United en Real Madrid. Vandaar dat het zo geweldig is dat de Haagse Voetbal Historie onze Haagse voetbalhelden eens per jaar een podium geeft om met elkaar over die goede oude tijd te kunnen praten . En hoe later op de avond des te beter werden de spelers van toen en zeker de wedstrijden, maar heerlijk toch, al die mooie herinneringen !
Het belangrijkste blijft dat de gedachte overheerst , vroeger was het veel beter, en zonder twijfel , dat is ook zo !!
Jan Linkerhof
04-09-2024