Woensdagochtend las ik in het sportgedeelte van het AD dat er maar één PSV-wapen in zware tijden dodelijk effectief zou zijn – de corner dus. Van alle Champions League teams scoorden de mannen uit de lichtstad blijkbaar het meest uit corners en vrije trappen. Laat mij nu even op de corner inzoomen.
Sterke kopper uit ons voetbalverleden; Rob van Elleswijk hier in actie namens Hsv ADO
Een corner, ook wel een hoekschop genoemd, is een vrije bal die vanaf de hoek van de achterlijn en zijlijn mag worden genomen, vanaf zowel links als rechts dus. Zoals bekend wordt een corner gegeven wanneer de verdedigende partij de bal als laatste heeft geraakt, voor deze de achterlijn heeft gepasseerd. Het grote voordeel van de corner/hoekschop kan zijn dat dat het lastig te verdedigen is. Als het een tegenstander lukt om in die ruimte vlak voor de goal vrij te komen, is het in zeer veel gevallen een doelpunt – men doet er dus goed aan om deze standaardsituatie door spelers met een goede trap te laten nemen. Tenzij men kiest voor een korte corner waarbij de aangespeelde man de bal in de pot slingert. Dat goed voor de pot trappen van de bal en het op het juiste moment vrijkomen blijkt in de praktijk minder eenvoudig dan gedacht.
Als ik van alle voetbalwedstrijden die ik op TV aanschouw de genomen corners beschouw vraag ik mezelf oprecht af wat er op de Nederlandse velden mis is met de traptechniek tijdens het nemen van hoekschoppen. Het betreft een dood spelmoment waarbij de tegenstander iets meer dan negen meter afstand moet nemen – een vrije trap zonder weerstand dus. Is het gebrek aan traptechniek of is men niet of onvoldoende gefocust? Natuurlijk neemt PSV-er Veerman zijn corners met een gemak waarbij het erop lijkt dat het een peulenschilletje zou zijn, prachtig dus. Echter, om nu te stellen dat het nemen van een corner voor enkeling weggelegd zou zijn en een uniek wapen zou moeten zijn is mijns inziens gewoon te kort door de bocht – of zie ik het verkeerd.
De columns van Rini Toet worden mede mogelijk gemaakt door BeDe Kamerverhuur
Analisten bespreken goed genomen corners alsof er een geweldige actie heeft plaatsgevonden. Zo werden onlangs tevens de prachtige hoekschoppen van Ihattaren besproken – wat een perfecte corners neemt die man toch was de boodschap. Klopt allemaal. Echter, wat mij betreft zou een profvoetballer – maar ook een amateurvoetballer – die voorafgaande aan de corner met twee handen in de lucht aangeeft dat hij de bal ter hoogte van de tweede paal zal laten vallen en vervolgens de bal op kniehoogte bij een bij de eerste paal opgestelde verdediger van de tegenpartij ziet stranden – zich diep moeten schamen – of niet soms? Dat een trainer of medespeler het vervolgens toestaat dat dezelfde blunderaar de bal nog enkele keren mag proberen in de pot te gooien stuit mij enorm tegen de borst. Twee keer falen zou toch voldoende reden moeten zijn om zelf die hoekschoppen niet meer te willen nemen? Als voetballer moet je toch een bord voor je kop hebben om alsnog een derde poging te wagen.
Mijn conclusie is dat het slecht gesteld is met het nemen van corners. Het blijft opmerkelijk dat de bal in een veelheid aan gevallen niet eens in de buurt van één der kopspecialisten komt – wat een ergernis toch. Neemt u van mij aan dat als er vroeger bij de amateurs tijdens het nemen van boekschoppen werd gefaald dat de betreffende speler er vervolgens op kon rekenen dat hem vriendelijk doch dringend werd verzocht in het verloop van die wedstrijd niet meer in de buurt van de cornervlag te komen. U denkt toch niet dat amateurvoetbalspitsen als Bart Proeme, Andre Lorsheijd, Herman Nieuwenburg, Rinus van der Mark, Piet van Dam, Hans Lamens, Arjan van Sliedregt, Gerard Durand, Karel Zuidema, John de Pauw, Frank Lutz, Richard Walter, Zier Tebbenhof, Frank van der Lem, Kees Mol, Frank Bijloos, Aad Moerman, Martin Abbenhuis, Michel Lier, Willem Prosman, Rob van Elleswijk, Marco van Delden, Rob Pronk, Harry de Haas en/of Danny Kettenis lachend accepteerden dat die corners niet aankwamen? Die foutief genomen corners in het vaderlandse profvoetbal worden over het algemeen gelaten – zonder commentaar – door medespelers geaccepteerd. Ik blijf het vreemd vinden.
Karel Waanders kopt hier VIOS op voorsprong
Waar is de tijd gebleven dat het Nederlands elftal in 1988 een corner bij de eerste paal liet vallen – de bal werd doorgekopt en Marco van Basten de ingestudeerde hoekschop wist af te ronden? Nog zie ik het trouwens voor me dat Ronald Koeman tijdens de wereldkampioenswedstrijd tegen Egypte in 1990 – als centrale verdediger – een hoekschop mocht nemen. Natuurlijk had Koeman het vermogen om een bal gewoon op je plaat te leggen, echter dit werkte in 1990 niet echt. Ik heb me altijd afgevraagd of er destijds echt geen andere Oranjespeler was die deze klus kon klaren. Waarom persé de centrale verdediger? Uiteraard besef ook ik dat als een corner op maat wordt genomen er ook nog verdedigers staan die maatregelen treffen om een doelpunt tegen te gaan. Dat elke goed genomen corner een doelpunt oplevert is een utopie – zeker met de veelheid aan vrij worstelpartijen waarbij aanvallende spelers een soort van schouderworstelwedstrijd spelen welke veelal in valpartijen binnen het zestienmetergebied ontaarden. Er is sprake van mandekking en/of zonedekking – bovendien is het geen toeval meer dat trainers minimaal negen spelers in hun eigen strafschopgebied bijeen laten komen – immers hoe drukker hoe lastiger!
Dat er onlangs in het betaalde voetbal een doelpunt na een corner vanwege buitenspel werd afgekeurd is inmiddels bij iedereen bekend – wordt er eindelijk een hoekschop goed genomen wordt er afgefloten voor buitenspel! Het moet toch niet gekker worden.
Als jeugdspelers stonden wij altijd achter het doel van de tegenpartij van ons eerste elftal op doelpunten te wachten – zeker tijdens corners. Hoekschoppen waarvan wij gewend waren dat deze gewoon – op hoofdhoogte – voor de pot werden geslingerd. Voordat de hoektrap werd genomen zongen wij in koor dat het een halve goal ‘halve goal, halve goal’ betrof en riepen wij richting doelman van de tegenpartij dat hij niet zenuwachtig moest worden ’keeper wordt niet zenuwachtig hihaho, keeper wordt niet zenuwachtig hihaho’. Het was de tijd dat wij nog dachten dat het drie corners penalty was, kunt u nagaan. Echter een ding wisten wij zeker, die corners werden gewoon negen van de tien keer voor de pot geslingerd. Trouwens ook bij de pupillen die halve corners mochten nemen.
Rini Toet
20-02-2025