In de jaren zestig van de vorige eeuw was het gewoon dat in alle straten van Den Haag lekker een balletje werd getrapt. Veelal met een zogenaamde plastic bal die meestal door dezelfde jongens van huis werd meegenomen en na verloop van tijd werd lek getrapt zodat het even wachten was voordat een nieuwe bal kon worden ingekocht. Kortom, de plastic bal was heilig voor opgroeiende knulletjes die na schooltijd als een speer naar buiten gingen en vervolgens uren later door een schreeuwende moeder werden binnengeroepen. Het eten stond klaar!

Voetballen op straat, touwtjespingen, boomklimmen, verstoppertje spelen, knikkeren, hinkelen en tollen. Wie herkent het nog dat deze spelletjes vrijwel door ieder kind werden gespeeld, waardoor het aan de fysieke ontwikkeling van het jonge lichaam niet ontbrak. Nauwelijks auto’s op straat zodat naast het houden van grote straatvoetbalpartijen op elk plekje plaats was voor bovengenoemde spelletjes.

Spelenderwijs leren voetballen is een kreet die pas in de jaren tachtig door toenmalig bondscoach Rinus Michels in de Zeister visie is vertaald, een visie die simpelweg is afgeleid uit het dynamische straatvoetbal van weleer waarbij allerlei spelvormen door de kinderen zijn bedacht. Voorbeelden hiervan zijn het putjesvoetbal en het paaltjesvoetbal waarbij in de laatstgenoemde vorm straatstenen als paaltje dienden. Straatstenen die dan gewoonweg even uit de aangelegde bestrating werd geleend en met een beetje geluk na afloop van de strijd werden teruggeplaatst. Nadeel van het straatvoetbal kon zijn dat er buren waren die het liever niet hadden dat er bij hen voor de deur werd gevoetbald. Enigszins begrijpelijk, zeker gezien het feit dat in die tijd menig raam is gesneuveld. Uiteraard sloeg het volledige voetbalgezelschap dan op de vlucht, echter de eigenaar van de bal die ergens midden in een huiskamer was beland probeerde hoe dan ook zijn bal terug te krijgen. Voor velen zal het herkenbaar zijn dat men een doormidden gesneden bal retour heeft ontvangen. Dat dit vervolgens kon leiden tot incidenten waarbij de buurtpolitie het conflict moest oplossen kwam regelmatig voor, echter meestal werd de bal gewoon weer teruggegeven met de vraag of de jongens in het vervolg iets voorzichtiger konden zijn en de bal laag wilden houden. Onder toezegging dat men dit zeker zou doen werd deze afspraak voor korte tijd nagekomen totdat de onderlinge partijen niet voor elkaar wilden onderdoen en men in de strijd om de bal alle gemaakte afspraken was vergeten.

Naast het spelen van grote en kleine partijen was er ergens in de buurt wel een plekje om op de traptechniek te oefenen. Een blinde muur of een klapdeur van zes bij zes meter die dienst deed als toegang voor vrachtauto’s naar een binnenplaats waar kon worden geladen en gelost. Honderden keren per dag werd er geschoten op ingetekende vakken, hoog en laag. Een spel waarbij de beste voetballers zich konden onderscheiden en de basis hebben gelegd voor hun voetbalcarrière later in het betaalde voetbal of bij de vele amateurverenigingen in Den Haag. Bij ons uit de buurt gingen de meesten naar Laakkwartier, Dynamo’67, de Adelaars of W.I.K. Dat men tot in de tweede helft van de zestiger jaren pas op tienjarige leeftijd formeel bij een vereniging mocht inschrijven kan wellicht als een mislukte KNVB-kans worden beschouwd. Anderzijds is het zo dat in de weekenden gewoon met pa en ma mee naar het voetbalveld werd gefietst en de velden twee dagen van vroeg tot laat werden gebruikt om zich spelenderwijs te ontwikkelen. Kleine partijtjes, grote partijen, penalty schieten en latje trappen, alle vormen van voetbal werden benut om lekker te voetballen. Ondertussen nog even lege flesjes ophalen om van het statiegeld allerlei lekkernijen te kunnen aanschaffen. Kortom, een prachtige tijd.

Naarmate de jaren vorderden beschikte elke Nederlander over een auto en moesten de kinderen uitwijken naar niet altijd te vinden voetbalgelegenheden waar men een balletje kon trappen. En dan is het maar goed dat de KNVB geleidelijk aan de leeftijdsgrenzen heeft verlaagd en de kinderen op doordeweekse avonden en in de weekenden hun ding op een echt voetbalveld konden doen. Moet je als kind wel het geluk hebben dat men bij de vereniging traint conform de Zeister visie en kinderen van zes jaar geen rondjes rondom een veld laat draven. Gewoon alles met de bal is het credo en benut het trainingsuurtje om zoveel mogelijk balcontacten te beleven.

Gelukkig is het zo dat er inmiddels op vrijwel alle velden conform de Rinus Michels versie wordt getraind en zelfs bij veteranen, in allerlei leeftijdscategorieën boven de 33, sprake is van partijvormen zoals die in de jaren zestig op straat werden gespeeld. Tegenwoordig veelal op kunstgras zodat, indien er geen sprake is van een pandemie, de velden nauwelijks zijn afgekeurd en men lekker een balletje kan trappen. Zo heb ik het genoegen om twee of drie keer per week met maximaal vier vervroegd gepensioneerden of mannen die tussen hun werkzaamheden door even mee komen trainen, vanaf 10.00 uur in de ochtend een balletje te trappen. Latje trappen, een balletje strak overspelen, diverse afwerkvormen en ondertussen minimaal vijf kilometer bewegen is ons credo. Dit alles met een leren bal en zonder het intrappen van huiskamerramen. Heerlijk om net als een kind van die voetbalvrijheid te genieten!

Rini Toet
4 april 2021

Jojobet Giriş Yapcasibomholiganbet girişcasino siteleriDeneme Bonuslarcasibom 726Onwincasibom girişcasino sitelericasibom giriscasibom girişgrandpashabet girişholiganbetbets10jojobet güncelonwin girişgrandpashabetjojobetgrandpashabet