Toen ik een jaar of 7/8 was, voetbalden we veel op straat. We speelden dan putjes- paaltjes-Â gleuf- en gewoon voetbal.
Bij putjes voetbal werd het doel gevormd door de open zijde van de straatput (het tennis-balletje waarmee we voetbalden verdween zelden of nooit in die open zijde).
Bij paaltjesvoetbal had iedere deelnemer een straatsteen. Die straatstenen werden op redelijke afstand van elkaar in de vorm van een cirkel op één van de 2 korte zijden rechtop gezet. Dat gebeurde meestal op een verkeersluwe kruising van 2 straten. De opzet van het spel was de paaltjes van de overige spelers met de bal omver te schieten. Nadat een paaltje omver was geschoten dan moest de betreffende speler het veld verlaten (eventueel plaats maken voor een speler, die bij het begin van het spel geen paaltje had – de straatstenen werden door ons niet eindeloos uit de bestrating verwijderd!). De speler, wiens paaltje het langst overeind bleef was de uiteindelijke winnaar.
Bij gleufvoetbal werd het doel gevormd door 2 gleuven tussen tenminste 2 muurdelen. Zulke muren bevonden en bevinden zich nog altijd langs de spoorzijde van de Parallelweg en dan met name ter hoogte van de kruising met de Vaillantlaan (de zgn. put). Dat spel kon uiteraard alleen gespeeld worden met een tennisballetje want dat paste in de iets ruimere gleuven. We
speelden altijd op één zgn. hoogtentje en wel op dat wat over de kruising richting markt lag.
De hoogtentjes waren gemaakt voor de voetgangers, die van onder het viaduct kwamen en dan hun weg via de Parallelweg of de Vaillantlaan konden vervolgen. De hoogtentjes waren op de hoogste punten voorzien van 2 trapjes waardoor de voetgangers konden oversteken. Tijdens de ochtend- en avondspits werd het verkeer geregeld door een politieagent, die een verkeersbord handmatig bediende. Zo ook de verhoudingsgewijs drukke kruising van de Parallelweg en de Vaillantlaan.
Leuk hieraan toe te voegen is het volgende: Frans Kok was zowel doelman bij A.D.O. als agent bij de politie en voor ons was hij een idool. Hij trad van tijd tot tijd ook op als verkeersregelaar op de genoemde kruising. Hij kwam dan omstreeks 16.15 uur op de werkplek en haalde dan het met de hand te bedienen verkeersbord uit een kast onder het viaduct tevoorschijn. Wij kwamen om 15.30 uur uit school en gingen dan altijd voetballen waarbij natuurlijk zo nu en dan gleufvoetbal. Als we op het hoogtentje aan het voetballen waren gebeurde het wel, dat de tennisbal via het trapje naar het diepste punt van de put rolde, daar waar tijdens de spitsuren de verkeersregelaar aan het werk was.
Als Frans Kok de regelaar was gebeurde dat ook wel. In tegenstelling tot zijn collega’s liet hij dan het verkeer uit alle richtingen stoppen om één van ons de gelegenheid te geven de tennisbal op te halen.
Gerard Arkenbout
van 14 augustus 1943.