De Haagse Voetbalhistorie presenteert met trots Melbi  Raboen als nieuwe columnist. De voetbaltrainer twijfelde geen moment toen hem werd gevraagd om met regelmaat een bijdrage te leveren aan deze vernieuwde site. Binnenkort zal zijn eerste column op onze website gaan verschijnen, maar graag laten we u al kennis maken met Raboen. De 66-jarige Raboen heeft nog nooit een blad voor de mond genomen. Hij observeert, constateert en signaleert nog al wat misstanden binnen het Haags amateurvoetbal. ,,Ik ben geen betweter maar heb wel een eigen visie en een  sterke mening.”

‘Waar Melbi Raboen binnenkomt gebeurd iets’ kopte het ADHC in 2003 boven een artikel. Of hij nu speler was of trainer de meningen over Raboen bevinden zich nooit in een grijsgebied. Het is zwart of wit. Hij mag dan niet aan een club zijn verbonden op het voetbalveld is hij nog vrijwel iedere zaterdag en zondag te vinden. ,,’s Ochtends kijken ik veel naar de jeugd en tweede elftallen en ’s middags op bezoek bij een eerste elftal,”zegt hij. Staat hij niet ergens langs de lijn dan zit hij thuis voor zijn twee televisies. ,, Ik wil niets missen en overal over mee kunnen praten. Wat ik ’s avonds niet kan zien kijk ik overdag terug tijdens de herhalingen. Ook volg ik graag naar anderen sporten. Puur om te zien of ik er wat van kan leren. Laatst zag ik tijdens een warming up voor een hockeywedstrijd een aantal oefenvormen die ik heb opgeschreven. Die kunnen altijd van pas komen.”

‘In het amateurvoetbal regeert de middelmaat’
Het kan hem maar matig bekoren wat hij op de amateurvelden aan zich voorbij ziet trekken. De middelmaat regeert. Voetballers met schoenen in alle kleuren van de regenboog die technisch en tactisch weinig in huis hebben. Trainers die orakelen over scoringsmogelijkheden, het  kantelen van een wedstrijd of menen de bovenliggende partij te zijn geweest terwijl het scorebord na 90 minuten toch echt een nederlaag aangeeft. Raboen kan er niet warm van worden. ,,Weet je wat ik mis tegenwoordig. De echte persoonlijkheden. Bij spelers en trainers valt weinig origineels en creatiefs meer te ontdekken. Er is een chronisch gebrek aan persoonlijkheden en autoriteit bij zowel spelers als trainers. Wij hadden vroeger niemand, kwamen op voor onze eigen zaak. Daar kweek je ook karakter en mentaliteit mee. Nu wordt alles voor de spelers voorgebakken. En als er eens tegenwind de kop opsteekt  dan leveren ze hun tas in. Of verkassen aan het eind van het seizoen naar een andere vereniging.”

ADO 1 seizoen 1981-1982

‘Ik zag het spelletje vaak anders dan de rest’
Niet alleen de trainer Raboen was vaak voer voor  gespreksonderwerpen in de voetbalkantines en koffiehuizen.  Als voetballer hield hij de gemoederen ook graag bezig. Op zijn zeventiende debuteerde de technische vaardige speler in het eerste van VVM. Met zijn creativiteit, snelheid en sluwheid had hij technische en tactische kwaliteiten in huis die hem al snel deden opvallen bij het grote publiek. Hij botste nog wel eens met medespelers of trainers. ,,Ik zag het spelletje vaak anders dan de rest. Ik wilde altijd winnen omdat er altijd een gevoel heerste dat ik mij moest bewijzen  Ik was dominant, geloofde in de wetten van de voetbaljungle: Alleen als je kwaliteiten hebt en ze laat zien, heb je recht van spreken.” Daarom sloeg hij meer dan eens linksaf, daar waar andere juist rechtsaf sloegen. ,,Als ik het gevoel had dat mijn weg de juiste was dan volgde ik die. Nu nog trouwens. Als mensen mij weten te overtuigen van het tegendeel dan pas ik mij daar op aan. Alleen gebeurd dit niet zo vaak. Of ik bewust naar conflicten zoek?  Nee, helemaal niet. Dat is een misvatting die mensen over mij hebben. Ik discussier graag. En zolang men mij niet op andere gedachten weet te brengen is mijn gedachtegang de juiste . Nee, dat is niet arrogant. Eigenwijs misschien wel. Ik ben er echter nooit van terugdeinst wanneer ik  tegen de stroom in moest werken. Ik heb vaak tegen de vooroordelen van de buitenwacht moeten  strijden. Dat hield mij dan ook scherp.”

‘Dan liet ik tweeëntwintig spelers warmlopen’
Als het om originaliteit gaat dan wist Raboen zeker als trainer altijd wel een invalshoek te verzinnen om de kaken van het publiek van elkaar te krijgen. ,,De Zwarte Schapen was mijn eerste club als trainer.  Een club waar plezier maken net zo belangrijk was als het voetballen. Zo’n type trainer ben ik niet. Tijdens een wedstrijd had ik drie jongens op de bank zitten. Eentje went zich tijdens de wedstrijd tot mij en vraagt of hij even koffie mocht gaan halen. ,,Ik zeg ja natuurlijk. Maar haal er gelijk twee. Eentje voor mij met melk en suiker graag. Tuurlijk, trainer geen probleem en hij loopt naar de kantine. Een kwartier later. Diezelfde jongen weer. ,,Trainer is het goed als ik een shaggie rook. Tuurlijk, maar draai er dan twee. Ook een voor mij.” In de tweede helft vraagt  hij om een broodje frikadel te mogen halen. Geen probleem. Maar haal er dan twee. Een voor mij graag met mayonaise. Doe ik trainer.”  Een kwartier voor tijd vraagt hij of ik de tijd wel in de gaten hield want hij wilde nog graag het veld in. Ik liet hem echter op de bank zitten. Na de wedstrijd komt hij naar me toe. Trainer u heeft me niet laten spelen? Toen heb ik hem maar uitgelegd dat iemand die tot drie keer toe van de bank wegloopt om onzinnige dingen te doen, bij mij niet op speeltijd hoeft te rekenen.”Als oefenmeester van Quick  Boys liet hij  voorafgaande aan de belangrijke wedstrijd tegen Rijnsburgse Boys 22 spelers warmlopen. ,,Niemand begreep er iets van. Op de tribunes hoorde ik het publiek schreeuwen. ‘He, Raboen waar ben je mee bezig.. Kun je wel tellen.’ Ook de scheidsrechter kwam naar mij toelopen. Meneer Raboen u begrijpt toch wel dat er maar elf voetballers mogen spelen en zes wisselspelers in de dug-out mogen zitten vanmiddag. Weet ik scheids, antwoordde ik. Ik weet alleen nog niet wie er gaan spelen’ Prachtig vond ik dat.”

Melbi Raboen

‘De randzaken zijn belangrijker’
Het is niet dat hij het verleden bewierookt in die zin dat toen alles beter was. ,,Het is wel zo dat spelers aan minder afleidingen waren blootgesteld. Als ik nu een kantine voor een wedstrijd binnenstapt zie ik voetballers die een uur later aan een wedstrijd moeten beginnen onder een pet weggescholen druk bezig zijn met hun telefoon. Wat doen ze daar? Twitteren, facebook, berichtjes versturen of ze zitten met twee oorwarmers op te luisteren naar muziek. Kijk, het is niet erg dat het er is, maar het gaat erom wat je belangrijker vindt: het voetbal of al die randzaken. Ik krijg steeds meer de indruk dat het laatste overheerst. Wij wilden in onze tijd liever twee  wedstrijden op een dag spelen dan een. Tegenwoordig schrijven spelers af omdat schoonmoeder jarig is of om een andere dogreden. De liefde voor het voetbal ontbreekt. Dat vind ik erg.” Toch zal hij heden ten dagen nog als trainer werkzaam kunnen zijn. Aan zijn manier van werken denken en handelen  zal hij nooit afbreuk doen. ,,Afspraken die we met elkaar maken moeten wel worden nagekomen. Bij veel trainers zie ik dat zij zich laten leiden door de grillen van hun spelers. Dat is bij mij uitgesloten. Wie mij niet kan  volgen valt af. Ik bepaal de voetballijnen en de koers. Ook tegen derden die denken dat zij zich tegen mij aan moeten bemoeien bepaald ik de koers. Daar ben ik voor aangesteld. Men moet mij laten werken zoals ik denk dat dit juiste strategie is voor de club. ”

‘Top denken, top handelen en top gedragen zijn de drie handvaten die tot succes leiden.’
Clubs worden volgens hem door te weinig mensen met de juiste kennis van zaken geleid. Top denken, top handelen en top gedragen zijn de drie handvaten die volgens Raboen tot succes leiden. Hij eiste het niet alleen van zichzelf, maar ook van de omgeving waar hij werkte. ,,De clubs die mij binnenhaalden deden dit omdat zij de kortste weg naar succes wilde bewandelen. Daar ben ik mij altijd van bewust geweest. Die druk legde ik mijzelf ook op. Het was het koord waar ik op balanceerde. Het spanningsveld gaf me een kick.” Hij ziet om hem heen dat veel amateurclubs  worden geleid door bestuursleden met te weinig kennis van zaken. Uitzonderingen daar gelaten.  ,,Clubbestuurders willen er met hun vereniging maar al te graag bij horen. Het probleem is alleen dat deze mensen geen benul hebben van wat er komt kijken om structureel in de top mee te kunnen blijven doen. Het dragen van een duur clubkostuum zorgt er echt nog niet voor dat de organisatie vanzelf ook top is. Ik heb altijd gezegd dat de komst van de topklasse een opstap is naar de terugkeer van de tweede divisie in het betaald voetbal  zoals die er vroeger was. Die ontwikkeling is niet meer tegen te houden. Het betaald voetbal en de topamateurclubs kruipen dichter naar elkaar. Dat betekend dat er financieel veel van de clubs zal worden gevraagd. Dus moeten er professionele mensen in het bestuur worden aangesteld. De tijd van goedwillende bestuursleden die het leiden van de club er als hobby bij doen is voorbij. De clubs moeten hun organisaties aanpassen aan de nieuwe ontwikkelingen binnen het amateurvoetbal.”

Raboen-is-ie-weerFoto: Haaglandenvoetbal.nl

‘Politiek is net een voetbalwedstrijd”
Sport, politiek en een sterk gevoel voor rechtvaardigheid lopen als een rode draad door het leven van Raboen. Hij is nu 66 jaar en nog altijd kan er van binnen een vulkaan tot uitbarsting komen wanneer hij met onrechtvaardigheid wordt geconfronteerd. Of het gaat om politiek of voetbal, hij kan zich er enorm over opwinden. ,,Kijk ik geen voetbal dan zit ik naar Politiek 24 te kijken of naar praatprogramma’s. Ik volg de politiek op de voet en ik kan mij er flink boos over maken. Zie ik de heren en dames politici weer met de kont draaien en staan liegen dan gaan mijn haren recht overeind staan. Politici verkopen nonsens die zij niet kunnen waarmaken. Kijk maar  naar het huidige politieke bestel in Nederland. Beloftes worden met stalen gezichten gebroken alsof het allemaal niets voorstelt. De politiek en de voetballerij hebben nauwe raakvlakken met elkaar. De sluwste en beste tacticus gaan er met de prijzen vandoor.”