Zaterdag 25 augustus j.l. was de één na laatste keer van het Haagse Voetbalhistorie Toernooi

Net als bedevaartsoord Lourdes heeft dit nostalgische voetbalevenement een heilzame uitwerking op de bezoekers. Ook dit jaar presteerde de klok het onmogelijke: het terugdraaien van de tijd.
Het opwindende van iets dat een vlucht neemt, is dat je van tevoren niet weet waar die vlucht je mee naartoe neemt. Organisator Rob Pronk kan erover meepraten. De eerste editie was in 2010. Bij v.v. Haagse Hout op het Vlamenburg, amper 500 meter van hier. Acht deelnemers, nog op een heel veld. Beetje onder het motto: we zien wel hoever we komen. Nou, en of het ver kwam. Op zaterdag 25 augustus j.l. was op het terrein van VUC nummer 9 van het evenement met de onweerstaanbare charme van de mogelijkheid om niet meer bestaande voetbalverenigingen weer kort tot leven te zien komen. Inmiddels allang gespeeld op halve veldjes, maar wat wil je met zoveel ploegen. Het waren er die zaterdag maar liefst 43.

Wederom slaagden ze er gezamenlijk in om Het Kleine Loo om te toveren tot het nieuwe Lourdes, het bedevaartsoord in Zuid-Frankrijk waar men vanuit heel de wereld heen komt om zich te laven aan het plaatselijke bronwater waar helende eigenschappen in worden vermoed. Alleen laafden de meeste bezoekers zich die zaterdag niet aan bronwater en kwamen ook niet uit heel de wereld. Maar wel tot uit Groningen en zelfs Spanje. Allemaal genoten ze van de geneeskrachtige uitwerking van het nostalgische voetbalevenement.
Hier ondergaan spelers die vanwege lichamelijke ongemakken eigenlijk geen bal meer kunnen raken, puur door het vooruitzicht weer met hun maten van weleer in het tenue van toen rivalen uit het verleden te mogen voetballen, zo’n enorme geestelijke opleving dat ze toch hun zoveelste rentree maken. Terwijl ze weten dat zo’n kortstondige verjongingskuur niet zonder gevolgen blijft. Er zijn gevallen bekend van deelnemers die vervolgens een jaar hersteltijd nodig hebben. Een jaar tot de volgende editie. Wat in dit geval de laatste wordt.

Toen Pronk een tijdje terug bekend maakte dat er in 2019 na de tiende maal een punt achter wordt gezet, leverde dit teleurgestelde reacties op. Maar wanneer de organisator het uitlegt, is er wel begrip. Pronk wil gewoon voorkomen dat iets dat in de loop der jaren tot zoiets bijzonders uitgroeide, mede vanwege de stijgende leeftijd van de deelnemers, gaat verwateren en wegdeemstert. Tja, in zo’n geval zit er maar één ding op: geniet er extra van zolang als het nog kan. En koester die zeldzame gewaarwording dat de tijd niet alleen even stil staat, maar zelfs wordt teruggedraaid.

Strijdperk

Wat was het een voorrecht om weer eens ADS tegen Hvv Paraat in het strijdperk te zien treden. Je ongebreideld te vergapen aan Hvv Archipel, Texas, sv de Jagers, Azzurri, ESDO en Hsv Marathon. Hvv Spoorwijk. Plus Hvv Cromvliet in dat stijlvolle witte shirt met die grote V op de borst. Ondertussen was het in de kantine, maar vooral op het terras wederom één grote catwalk van iconen, coryfeeën, oude vrienden en oude rivalen die in de loop der negen edities uitgroeiden tot nieuwe vrienden.

Als speciale afsluitende attractie was er een erewedstrijd van een All Star-selectie genaamd FC De Haagse Voetbalhistorie tegen het in 2010 ter ziele gegane Tonegido, gebouwd rond hun team dat in 1994 kampioen van de zondag Hoofdklasse A werd en de ploeg die tussen 1998 en 2003 grossierde in Districtsbekers, Super Cups en nationale amateurbekers. Denk daarbij aan de gebroeders Mark en Brian Moen, Joost Timmer, Gilbert Taument en de onvergetelijke goaltjesdief Arie van der Padt.
Ontroerend goed detail, niet afgesproken maar wel oh zo passend bij dit nostalgische samenzijn: de zwart-witte helden van weleer droegen allen zwarte voetbalschoenen.
Oud-Tonegido met v.l.n.r: Joost Timmer, Haico Herbert, Rachid Louchahi, Harry de Haas, John Nolten, Brian Bel, Brian Moen, Gilbert Taument, Danny Kettenis, Eduard van der Sar, Mark Moen, Mario Mansveld en Arie van der Padt. Fotograaf Bert Tielemans.

UIt de AD/HC van maandag 27 augustus 2018, prachtig geschreven door Martin van Zaanen.
Foto’s Bert Tielemans