Een stukje over Cees Hage zoals ik hem in mijn voetbalperiode en daarna ervaren heb. Er zijn vele voetballers en trainers die een speciale band, goed maar ook minder goed, gehad hebben met Cees Hage waardoor je meer dan genoeg verhalen bij elkaar kunt verzamelen om een boek over Cees Hage te schrijven. Laat ik het voorlopig maar bij dit stukje houden.
Trainer Cees Hage op de schouders bij zijn Wilhelmus

Cees Hage een Wilhelmus- en voetbalicoon

Cees Hage (22 juli 1926 – 29 december 2020) heb ik leren kennen begin jaren tachtig van de vorige eeuw. Na een aantal goede trainers te hebben gehad waaronder Paul Beijerling en Frans Mulders die op dat moment veel jonger waren dan Cees Hage, stond daar ineens een kleine, in mijn beleving, oude man van in de vijftig. Op die leeftijd interesseert het je als jeugdspeler niet echt wat voor een carrière die man tot op dat moment heeft gehad. Ja, hij had ook bij Wilhelmus gespeeld en was trainer geweest en daarbij ook successen behaald maar daar heb je op dat moment geen oog voor of in ieder geval veel minder. Daar zaten we dan als jongens van 15,16, 17 jaar in de grote kleedkamer van het 1e elftal. Heilige grond op dat moment.
Wilhelmus 1 seizoen 1955-1956. Staand v.l.n.r: Ben Barnhoorn (leider), Leo Gruiters, Cees Hage, Henk van Veen, J. Smits, Joop Thoen en Toon Boting. Zittend v.l.n.r: Cas Smulders, Chiel Jansen, Nico Jansen, Herman Boting en Jan Greuter.

Het seizoen was net afgelopen en de nieuwe trainer, mijnheer Hage, wilde ons voorbereiden op het nieuwe seizoen. Wat moet die ouwe ons nou gaan vertellen dachten we. Hij begon, gekleed in een wit overhemd en zwart colbertje, met zijn speech die ongeveer 45 minuten duurde. Hij kon één voetbalhelft met gemak vol praten over voetbal en dan moest hij zich nog heel erg inhouden ook. We hingen allemaal aan zijn lippen want deze man praatte geen voetbalonzin. Gepassioneerd kregen we te horen dat al die huidige zogenaamde moderne trainers er niks van snapte en dat het vanaf dat moment over een andere boeg zou gaan. “Alles gericht op de bal want voor het lopen van rondjes kan ik net zo goed mijn vrouw sturen” vertelde hij. “Waarom blijft er aan de zijkanten van het veld de grasmat toch altijd onbeschadigd en groen ?” brieste hij op een harde maar toch vriendelijke toon. “Omdat die veel te weinig benut worden” antwoordde hijzelf. “Zijkanten zijkanten en nog een zijkanten benutten want daar komt het gevaar vandaan”. We zaten ademloos naar deze voetbal-onemanshow te kijken en zwegen. “En drie keer per week trainen” werd er ook nog even meegedeeld. Maandag, woensdag en vrijdag. Vrijdag alleen een partijspel op een half veld van een uur non stop met 10 ballen in elk goal om het tempo erin te houden. “ Dit is om scherp te zijn voor de zaterdag” vertelde hij. Die vent is stapelgek dachten we met z’n allen maar we werden ook aangestoken door zijn enthousiasme. Zelfs het 1e elftal trainde toen nog maar twee keer per week .

Het seizoen begon en mijnheer Hage trainde dus twee selecties. De A1 en B1 waarbij het opleiden van spelers voorop stond maar waarbij hij ook de samenhorigheid van groot belang achtte want hij besefte zich maar al te goed dat je met 11 spelers onmogelijk succes kunt behalen. Ook de begeleiding rondom de elftallen werden goed ingevuld met mensen zoals Fred Lamb, Ruud Lommers, Erik Winkster en Ton Jenner. Ouders werden betrokken bij van alles rondom het voetbal en er was brede steun vanuit het bestuur met voorzitter Jan Linders en bestuurslid Jan Verkerk voorop.
Cees Hage (staand 2e van rechts) als trainer van Wilhelmus

Het werden succesjaren met kampioenschappen en spelers die beter werden en daardoor in het 1e en 2e elftal terecht kwamen. Zijn trainingsmethoden waren voor dat tijdperk uniek. Het draaide tijdens de trainingen voornamelijk om twee zaken. De bal en souplesse. “Ik ga jullie lopen leren want zoals jullie nu lopen lijkt helemaal nergens op” Er werden looptrainingen gegeven. Houding van je lichaam, neerzetten van je benen, afzetten van je ondervoet etc etc. Nee we hadden geen looptrainer, maar ook dit werd bedacht en uitgevoerd door mijnheer Hage. Geen ellenlange loopsessies of duurlopen maar korte en intensieve intervallen tussen de baloefeningen door op zachte ondergrond om sterker, sneller en soepeler te worden. De sessies duurde hooguit 10 minuten zodat je altijd wist dat er weer iets leuks, met de bal, aan zat te komen. We werden zo sterk dat we als jeugdelftal gingen oefenen tegen 1e senioren elftallen uit de toen nog HVB, om ons fysiek klaar te stomen voor de senioren. Dat wierp zijn vruchten af doordat een aantal spelers in het 1e elftal terecht kwamen welk op dat moment uitkwam op het hoogste amateurniveau.

Nadat ik de overstap gemaakt had naar de senioren, bleek het ritme van vier jaar Cees Hage er nog in te zitten. Ik en een aantal senioren selectiespelers bleven meedoen aan de vrijdagtraining van A1. Mijnheer Hage werd Cees voor ons toen we senior werden maar het respect bleef onverminderd groot. Iedere zondag als ik na de wedstrijd thuis kwam belde ik met Cees om verslag uit te brengen over de wedstrijd en over mijn eigen optreden. Als hij bij de wedstrijd aanwezig was geweest namen we alles nog even door. Ook dit waren 45 minuten gesprekken. In de drukte vergat ik hem wel eens te bellen na de wedstrijd en dan belde ik de dag erop. Hierbij kreeg ik eerst uitgebreid te horen dat hij niet blij was, aangezien hij de hele avond had zitten wachten op mijn telefoontje, maar daarna ging het weer 45 minuten over voetbal. Het waren keer op keer steeds weer boeiende telefoongesprekken waarbij uit zijn mond geen enkele voetbalonzin kwam. Met veel plezier denk ik hieraan terug en het telefoonnummer staat dan ook in mijn geheugen gegrift.

Iedere keer als ik geblesseerd was als 1e elftalspeler ging ik met Cees 3 of 4 keer per week naar het parkje naast het ziekenhuis Antoniushove in Leidschendam waar ik dan weer klaargestoomd werd om aan te sluiten bij de groep van Ruud de Groot die op dat moment trainer was van de seniorenselectie. Cees moet wel heel erg gek zijn op het spelletje om iedere dag maar weer met spelers en het spelletje bezig te zijn dacht ik. Thuis zat zijn lieve vrouw Riet die de regie had over het thuisfront en het allemaal goed vond of het maar goed had te vinden wat haar man deed. Riet is een aantal jaar geleden overleden waar Cees tot op het laatste moment kapot van was. Oud spelers van hem waaronder Gabri Winkels, Ruud Staas en Martien van der Donck kwamen regelmatig een kopje koffie drinken. Ik heb altijd het contact onderhouden met Cees tot een aantal weken geleden aan toe. Ondanks zijn hoge leeftijd was de bevlogenheid voor geen millimeter verdwenen. “Hoe kan een club als Wilhelmus met zo’n accommodatie en zoveel leden 2e klasse spelen ?” brulde hij nog steeds een paar weken geleden met zijn armen strak over elkaar.

Op je 94e jaar zo bij de tijd zijn en je mening blijven verkondigen is niet iedereen gegeven. Hij belandde in het ziekenhuis waar hij nog met mondkapje op strijdig riep dat hij er voor zou blijven vechten en dat ze hem er niet onder zouden krijgen. Een uur later was mijnheer Hage dan toch geveld. Een leven lang vol voetbal waarbij zijn passie voor het spelletje nooit is gedoofd.

Marcel Commers
05-01-2021