…Ik droomde. Van de dag dat voetbal nog puur was. Dat alle wedstrijden nog op hetzelfde moment werden gespeeld. Dat er door het publiek nog werd gezongen in plaats van gebrald, beledigd en geknokt. Dat je nog gewoon voor aanvang van de wedstrijd een kaartje kon kopen, zonder pasje van welke club dan ook.
…Ik droomde. Van de dag dat er nog geen ME bestond en dat alleen zo af en toe de plaatselijke veldwachter eens een kijkje kwam nemen. Dat je als supporter dik opeengepakt samendromde, stáánde, op de lange zij of achter het doel, in de zon of juist in de regen. Een warme worst, een Kwatta-reep, een eerlijk pilsje. Met op het veld klassieke shirts, vierkante palen, scheidsrechters in het zwart en een trainer die nog gewoon een trainingspak aanhad en geen regenjas met Franse knoop of een modieus PC Hooft-kostuum.
…Ik droomde. Van de tijd dat nog niemand van risicowedstrijden had gehoord. Van de tijd dat je sommige wedstrijden nog niet meed omdat je geen zin hebt om in de uitwassen van dertig jaar ‘voetbalbeschaving’ terecht te komen? Van de tijd dat de finale om de KNVB-beker (niks Amstel Cup…) nog in een vol huis gespeeld kon worden, zonder rantsoenering van supporters en zonder een oorlogsscenario voor, tijdens en na de wedstrijd.
…Ik droomde. Van de tijd dat het gewone volk nog niet achter stevig hekwerk in een vak werd gedreven. Met aan de andere kant die jongens van het snelle geld in hun glinsterende sky-boxen, die meer oog hebben voor hun krabcocktail en hun AEX-fondsen dan voor een gevaarlijke terugspeelbal. Waar de smaakpapillen van de vrouw van een adjunct-hoofd hamlappen van een rijk geworden slager flink worden verwend, terwijl de echte voetballiefhebber achter zijn hek slechts tegen woekerprijzen een vage kroket mag wegslikken.
…Ik droomde. Van de tijd dat je nog een seizoenkaart durfde te kopen, omdat je het hele seizoen wist op welke dag je naar je club ging kijken. Terwijl je dat nu maar moet afwachten, omdat TV-belangen, commerciële verlangens, kattententoonstellingen en koopzondagen het programma steeds weer in de war gooien.
…Ik droomde. Dat iedere club weer gelijke kansen zou hebben, mede bepaald door de kwaliteit van de zelf opgeleide spelers. Waarbij niet uitsluitend de aandelenkoersen bepalend zijn voor de stand op de ranglijst. En waarbij het niet alleen om halen, hebben en houden voor een paar rijke clubs gaat.
…Ik droomde. Van de tijd van de oprechte amateur, die zijn club zijn hele leven trouw bleef. Van de tijd dat er nog geen combi-regelingen bestonden en dat wedstrijden nog niet onder een gesloten dak gespeeld werden of op kunstgras, maar in de vrije natuur. Zoals het hoort.
…Ik droomde. Van de tijd dat je je dagenlang kon verheugen op die ene belangrijke wedstrijd op TV, alleen op woensdag.
…Ik droomde. Van Houtrust en Holland Sport. Van De Vrolijkheid en Zwolsche Boys. Van de Berg en Wageningen. Van het Mosveld en De Volewijckers. En niks Mitsubishi Forklift-, Grolsch Veste- of Mandemakers Stadion.
…Ik droomde. Dat ik nog gewoon een jongetje was, dat aan het Julialaantje in Rijswijk naar zijn helden binnen de lijnen stond te kijken. Cor Ramsteijn, Cees Schoenmaker, Sam Stuyfzand, Ben van Dam, Arie Krijgsman en Leen van der Reyden… Clubiconen, in dat prachtige groen-zwart gestreepte shirt van de RVV Rijswijk. O, zou ik ooit zelf… Nee dus. Ik bleek al moeite te hebben om te voorkomen dat de bal in de sloot naast het veld belandde. Dierbare tijd.
…Ik droomde. Dat het allemaal weer terug komt, Voetbal zoals voetbal bedoeld is. Met vrienden op het veld en langs de lijn.
Een droom… Inderdaad, ja…
Rien van der Gaag