Onlangs, in het weekend van 20 januari 2024, werden vanwege winterse weersomstandigheden diverse wedstrijden in het betaalde voetbal en bij de voetballende amateurs afgelast. De gladde, door ijs en sneeuw aangetaste groene matten, leken meer op schaatsbanen dan voetbalvelden – het was gewoon onveilig om de velden te betreden. Voor de groene grasmat van Almere City was dit deels van toepassing, een defecte veldverwarmingsbuis verhinderde dat een deel van het terrein bespeelbaar was – het was spiegelglad – er konden en mochten geen risico’s worden genomen.
De “keurmeesters” van Graaf Willem II VAC. Zou de wedstrijd doorgaan denkt u?

Hoe gingen onze Haagse voetbaliconen in de jaren zestig, zeventig en tachtig om met afkeuringen van het voetbalveld, zowel in het weekend als op doordeweekse trainingsavonden? Inzake dit onderwerp heb ik diverse medespelers en tegenstanders van weleer verzocht mij te melden hoe men op voetballoze weekenddagen of trainingsavonden alsnog oefenwedstrijden wist te spelen of alternatieve trainingslocaties wenste te benutten.

De columns van Rini Toet worden mede mogelijk gemaakt door BeDe Kamerverhuur

In die jaren was het op trainingsavonden het meest voor de hand liggend dat de trainer zijn manschappen een aantal kilometers op straat liet draven, men naar het strand ging om bijvoorbeeld van Kijkduin naar de Scheveningse havenhoofden te rennen om na een halve draai – met het snot voor ogen – terug te keren naar de op Kijkduin geparkeerde auto’s. Afhankelijk van de windrichting hadden de meeste atleten op de heenweg koude oren aan de linkerzijde van hun hoofd, op de terugweg rechts. Had men wind tegen dan scheelde het zomaar tien minuten – met wind mee werd men immers vooruit geblazen, met de wind recht in het gezicht had men het gevoel dat men tegen een muur opliep. Daar kwam meestal nog bij dat het opstuivende zand voelde alsof iemand het aangezicht met schuurpapier stond te bewerken – beetje te vergelijken zandstralen. Met wind mee hadden mannen met grote – wijd uitstaande – oren een gigantisch voordeel – die hoefden hun benen amper te bewegen. Feit is dat men dit soort van alternatieve trainingen gewoon onderging – dit wil niet zeggen dat iedere voetballer het als ideale afleiding zag. Integendeel, er zijn er genoeg geweest die voor dit soort trainingen op bijvoorbeeld een ijskoude februariavond afhaakten. Moest men alleen niet te vaak doen – kostte de heren gewoon een plekje in het eerste of tweede elftal.

In die jaren waren er overigens genoeg voetballers die geen loopschoenen of zaalvoetbalschoenen hadden. Met name in de jaren zeventig stond het zaalvoetbal nog in de kinderschoenen en werden steeds meer veldvoetbalschoenen met ijzeren noppen verkocht. Er waren gasten die uit goede wil probeerden met de stalennoppen op straat mee te trainen – slecht plan dus. Al snel concludeerden deze noppendragers dat het lopen op straat bepaald geen pretje was. Het was gewoon moeizaam rennen en men had continue het gevoel dat er kon worden uitgegleden – bepaald geen pretje. Daarnaast maakten die noppen zoveel kabaal dat andere voorbijgangers dachten dat er een veelheid aan mokkels op klikkende hoge hakken aan het tippelen was. Nee, dat hardlopen op voetbalschoenen – ook met rubberen noppen – was gewoon een slecht idee. Beide noppensoorten sleten alsof het niets was – voetbalschoenen met inmiddels gebraamde stalen noppen werden in het weekend gewoon weer gebruikt – best wel gevaarlijk dus. Het is dan ook niet verwonderlijk dat scheidsrechters de opdracht kregen noppencontroles intensief en nauwlettend uit te voeren.
Herinnert u zich nog de oude afkeuringslijsten?

Op wedstrijddagen – op zaterdag en zondag dus – kon het zomaar voorkomen dat er op beide dagen niet kon worden gespeeld – alle velden waren afgelast. Daarnaast gebeurde het regelmatig dat of het zaterdagvoetbal of het zondagvoetbal compleet was afgekeurd. Op zaterdagen werden jeugdwedstrijden en lagere elftallen regelmatig uit het programma gehaald – terrein vanwege regen, sneeuw of ijspegels op het veld afgelast. Tot 14.00 uur mocht er dan zeker niet worden gevoetbald, na dit tijdstip konden de eerste elftallen – als het veld het alsnog toeliet aan het werk. Bij ijs en sneeuw werd er helemaal niet gevoetbald. Moet ik wel aan toevoegen dat er bij een flink pak sneeuw gewoon vriendschappelijk kon worden gespeeld – een paar pionnen ter afbakening langs de lijn en voetballen maar was het credo. Op zondagen speelden met name de lagere elftallen van de zondagamateurs alsmede vele selectie elftallen – ook hier kon het tot 14.00 afgelast zijn – bij goedkeuring werd vervolgens de mogelijkheid geboden de velden om te ploegen. Zo vreemd was het dus ook weer niet dat de velden vanaf november vaker dan gehoopt waren afgelast.

De echte voetbalvelden – kunstgrasvelden waren er in de jaren zestig, zeventig en tachtig nog niet – althans HMSH en GONA deelden destijds al een plastic mat waar overigens geen competitiewedstrijden op gespeeld mochten worden – werden elk weekend in de vroege ochtenduren door de verantwoordelijke consul gekeurd. Indien er sprake was van afgelaste velden werd de status van betreffende velden naar het HVB-kantoor doorgebeld alwaar gaatjes in daartoe bestemde formulieren werden geponst waarna deze omvangrijke overzichten naar diverse locaties werden vervoerd om vervolgens op bijvoorbeeld de winkelruit van een sigarenboer te worden geplakt. Bij voorkeur werd dit alles voor 8.30 uur afgerond zodat de echte voetballiefhebbers vanaf het genoemde tijdstip konden afleiden welke elftallen van hun voetbalvereniging of van tegenstanders goed of afgekeurd waren. Als junior fietste ik bij twijfel elke zaterdag en zondag naar onze sigarenwinkel in de van Mussenbroekstraat en reed ik – afhankelijk van het resultaat – of zwaar verziekt of verheugd terug naar het ouderlijk huis. Zaterdags lag de focus op mijn eigen elftal, zondags ging mijn aandacht uit naar de wedstrijd van mijn vader of het eerste elftal. Daar waar de thuiswedstrijd van mijn grote voorbeeld was afgekeurd daar ontbrak bij het vlaggenschip incidenteel een ponsgaatje. Die wedstrijd ging dan nog steeds door – veelal was het in dit soort situaties gewoon dat de scheidsrechter van dienst het veld om circa 12.00 alsnog goed of afkeurde – alles in samenspraak met de aanwezige consul en bestuursleden van de thuis spelende club. Uiteindelijk waren er dus twee opties, of het was vanaf 14.00 uur goedgekeurd of er werd herkeurd waarna hopelijk alsnog kon worden afgetrapt. Er zijn gevallen bekend waarbij de thuisspelende vereniging bewust niet probeerde het overtollige regenwater af te laten vloeien. Integendeel, in geval van teveel geblesseerden kon het zomaar gebeuren dat men een aantal vrijwilligers mobiliseerde die of met de brandspuit of met extra emmers water het veld volledig onbespeelbaar maakten.
Nadat ik mijn debuut in het eerste elftal maakte heb ik – samen met een veelheid aan enthousiastelingen – diverse keren vanaf 11.00 uur een schep in handen gehad om de strafschopgebieden en middencirkel watervrij te maken. Bij herkeuring om 12.00 of zelfs 13.00 uur adviseerde de leidsman van dienst veelal om hier en daar nog wat zand op de moeilijk te bespelen velddelen te strooien en de lijnen nog even van extra kalk te voorzien – dan kon er gewoon worden gevoetbald. Moest er nog wel even een krijtlijnenkalker worden ingevlogen. De meeste standaardelftal-wedstrijden vingen in die tijd om 14.00 uur aan. Dit betekende veelal dat er om 15.45 uur – na het laatste fluitsignaal – een volledig omgeploegd veld kon worden aangetroffen. Vond men het vervolgens vreemd dat er op maandag of dinsdagavond niet op het veld mocht worden getraind. De meeste Haagse voetbalvelden waren in die tijd na drie competitiemaanden van een erbarmelijk niveau. In augustus, september en oktober lagen de groene grasmatten er meestal voortreffelijk bij – hierna was het, ondanks de wekelijkse onderhoudsuren vanuit de Gemeente, behelpen. De velden bestonden dan uit polletjes. kluiten en zand – geen probleem voor de voetbaliconen uit die tijd – de bal ging alsnog strak over de grond. Op die baggervelden kon absoluut naar hartenlust worden gegleden – tackles, slidings en duikende keepers die vervolgens heerlijk doorgleden waren regelmatig te bewonderen.
In mijn zoektocht naar informatie inzake afgekeurde voetbalwedstrijden en trainingsavonden ben ik verblijd met een aantal anekdotes die ik u niet wil onthouden. Van het SVPTT uit de jaren tachtig kreeg ik de melding dat er altijd werd getraind – het gezelschap bestond uit echte liefhebbers die altijd wilden bewegen, in de derde helft met de pols. Op afgekeurde trainingsavonden koos de trainer voor een rondje Clingendael of werd er uitgeweken naar het Westbroekpark alwaar onder de verlichting van straatlantarenpalen alsnog een balletje kon worden getrapt. Als het echt noodweer was trainde men in de parkeergarage aan het Willem Royaardsplein. Daarnaast had men de gewoonte om naar het strand te gaan en een duurloop vanaf het Zwarte Pad naar de Koppes (havenhoofd) en weer terug te doen. Bijkomend verschijnsel was dat de trainer bij de Koppes ieder lid van zijn selectie op de pols wenste te stempelen – althans dat had hij gezegd. In de praktijk drukte hij redelijk hard zijn autosleutel bij de enthousiaste stempelontvangers in de huid. Bij terugkomst op Filmstad – het complex van SVPTT – werd altijd een kleine versnapering genomen en werd het als vanouds een dolle boel. Zeker na een avondtraining waarbij een aantal spelers de training zelf optimaal hadden voorbereid en in de vooravond een rubber boot bij de Waterpartij hadden verstopt – men wist dat men die avond in de buurt van de Waterpartij meters moest gaan maken. Tijdens de duurloop stapte een deel van het sluwe gezelschap in de bewuste rubberboot, roeide naar de overkant van de eendenvijver, en wist hiermee kilometers af te snijden – je moet er maar op komen. Inderdaad, lopen op straat was niet bepaald het favoriete onderdeel van bepaalde voetballers, vandaar dat de volledige SVPTT-selectie op een zaterdagmiddag veld 2 volledig sneeuwvrij (er lag een dunne sneeuwlaag) maakte om vervolgens alsnog een wedstrijdje te kunnen voetballen. Overigens werd op zaterdagen – voor degenen die het nog niet weten SVPPT was een zaterdagclub – bij afkeuringen simpelweg uitgeweken naar het strand alwaar na een intensieve warming-up op het mulle zand een prima trainingspartijtje op het harde zand werd afgewerkt. De SVPTT-selectie was hiermee niet uniek – zeker niet de enige voetbalgroep die op weekenddagen op strand trainde. Ook het Scheveningen van trainer Frans Scheurs meldde zich vaak op het strand, het Scheveningen onder leiding van Dick Brand ging de gymzaal in, het Scheveningen onder leiding van Piet Taal draafde daarentegen door de bosjes van Pex. De trap van de puinduinen was tevens een favoriete trainingslocatie van diverse trainers. En niet alleen die van Scheveningen, de nabij gelegen Kijkduin-voetbalverenigingen zoals Westerkwartier, SOA, Kranenburg, Blauw Zwart, sv Kijkduin en Nationale Nederlanden hebben destijds in de nabijheid van hun voetballocatie – zowel in de voorbereidingsperiode als bij afkeuringen – hun beenspieren extra kunnen ontwikkelen en een enorme conditie opgebouwd. Trainer John Rietveld had voor de diverse clubs die hij trainde een heerlijk bosloopje nabij landgoed Ockenburgh – inclusief een uitermate hinderlijke mulle zandheuvel – in petto. Madestein-voetbalverenigingen konden hun lol op – immers op Madestein kon men alle kanten op. Dan ben ik toch echt benieuwd of die voetballers van de Postduiven, Loosduinen, ADS en GDA in de Madestein polder tijdens al dat geloop alle paden en wegen destijds hebben gepasseerd – speciaal het Mick Clavanpad!

Overigens beschikte GDA al vroeg over een eigen sporthal alwaar tijdens afkeuringen eenvoudig naar kon worden uitgeweken. Altijd makkelijk dus. Dit moet ook het bestuur van Tonegido gedacht hebben toen men in 1984 het idee opperde om een eigen sporthal op hun complex op te bouwen. In 1985 was de constructie gereed en werd er dankbaar gebruik – van deze uit PVC opgetrokken hal – gemaakt. Er zijn voetbalverenigingen geweest die in plaats van het noodgedwongen op donderdagavond op straat rennen op vrijdagavond dankbaar van deze indoor sportlocatie gebruik hebben gemaakt. Bij GDS maakte men overigens maar al te graag gebruik van de twee handbalveldjes, bij VELO van de op het terrein gelegen sporthal, bij DHC van de graveltennisvelden die destijds waren gelegen waar nu o.a. de Mac Donald is gehuisvest. Er waren zelfs voetbalverenigingen die uitweken naar de parkeerplaatsen op de Michiel Vrijenhoeklaan. Het zou mij niet verbazen als er Rijswijkse voetbalverenigingen zijn geweest die gebruik hebben gemaakt van de bij het NIVO-veld gelegen speedway-baan. Bij HBS werd regelmatig uitgeweken naar het nabijgelegen hockeyveld. Op zondagen trainde W.I.K. – indien mogelijk – op het ADO-inloopveldje direct naast het stadion. Als de sloten, kanalen en grachten bevroren waren maakten veel voetbalverenigingen een schaatstocht, bijvoorbeeld vanaf de Uithof naar Vlaardingen alwaar Vlaardingse moppen werden aangeschaft. Op de terugweg passeerde men dan aan de rechterzijde van de Vlaardingse Vaart de voetbalkantine van Steeds Voorwaarts alwaar tijdens een tussenstop de nodige bieren werden gedronken – dus eerst sporten en daarna een biertje. De mensen van Paraat maakten er met hun familievereniging een compleet ijsfestijn van. Hiervoor hoefde men niet naar de Uithof of Vlaardingen – men schaatste gewoon op de naast het complex gelegen tankgracht. Na de schaatstraining was er erwtensoep voor de hele club.

Oudere lezers onder u zullen ongetwijfeld bekend zijn met het feit dat HMSH en GONA reeds eind jaren zestig over een kunstgrasveld beschikten waarvoor, tijdens afkeuringperiodes, een veelheid aan standaardelftallen in de rij stond om aldaar vriendschappelijk te mogen/kunnen voetballen. Ik heb er in de jaren zeventig nog op gespeeld en kan mij herinneren dat wij een wedstrijd van twee keer een half uur op het druk bezette kunstgrasveld mochten spelen waarop men er overigens goed aan deed geen slidings te maken. Ik kan me daarnaast voor de geest halen dat wij in de jaren zeventig op een kustgrasveld, achter het clubhuis van Te Werve aan de Vredenburchweg, hebben gespeeld. Dus die hadden ook een geweldig alternatief. Tegenwoordig liggen de kunstgrasvelden bijna overal waar men dit wenst. Het is derhalve beter dat naarmate de jaren vorderden de kwaliteit van het nep-gras bijna overal redelijk is geoptimaliseerd waardoor glijdende spelers in mindere mate last van omvangrijke schaaf- en brandwonden zullen hebben. Dat deze verwondingen in de beginjaren van het kunstgras schering en inslag waren is duidelijk en zelfs tegenwoordig ontkomt men er niet altijd aan. De vraag is alleen hoe deze wonden te behandelen, mijn advies luidt afspoelen met lauw water en insmeren met groene klei! Ik ben enorm benieuwd hoe men op die ouderwetse – afgelaste – trainingsavonden schaafwonden na een partijtje voetbal op straat of een smakker op het scheve stenen bevattende fietspad – wenste te behandelen. Waarschijnlijk helemaal niet dus.

Tijdens afgekeurde weekenddagen toog overigens een veelheid aan voetbalverenigingen voor een intensieve training – inclusief partijspel – naar het strand. Op donkere trainingsavonden was het spelen van partijspellen op het beschikbare zand zonder bijschijnend licht bijna niet te doen – vandaar het vele loopwerk. Op Kijkduin hadden de heren trainers hiervoor een mooi parcours uitgedacht. Iets voor het hotel naar beneden rennend richting strandtenten (als die er stonden), beneden aangekomen rechtsaf door het mulle zand om vervolgens de eerste trap naar boven te sprinten – en dat meerdere ronden. Er kan worden geconcludeerd dat dit een meer dan intensieve duurtraining betrof. Voorafgaande aan zo’n training heb ik het mogen meemaken dat tijdens de warming-up op de Kijkduin-boulevard op de daar geparkeerde vissersboot een Sinterklaas naar ons stond te wuiven en nadat wij hem gepasseerd hadden achter aansloot om vervolgens de gehele training in zijn Sinterklaas-outfit mee te trainen – een onvergetelijk begin december moment. Overigens als wij vanaf Kijkduin met de auto terug naar het Zuiderpark reden dan was deze terugweg gevaarlijker dan gehoopt – de autoruiten waren enorm beslagen van de zwetende en zwaar ademende mannen en bijna niet schoon te krijgen.

Zoals bekend beschikte Den Haag in die jaren over meer voetbalverenigingen dan welke Nederlandse stad dan ook. Op afgekeurde trainingsavonden kon men vele rond het Zuiderpark rennende voetballers waarnemen, op de parkeerterreinen voor het oude ADO-stadion of bij de Bogaard werden – onder de matige straatverlichting – een veelheid aan kleine partijtjes afgewerkt – op de speelweide (afhankelijk van wanneer het donker werd) was er genoeg ruimte om diverse selecties aan het werk te zetten en trainer Coos Hübscher had voor zijn selecties een speciaal plekje bij HPSV in zijn verrassingspakket. Rondom het veld van HPSV lag een soort van hardloopbaan waarop heerlijk kon worden gedraafd – de oefenmeester kon daar nauwgezet waarnemen wie er al dan niet de kantjes vanaf liepen. Eigenlijk ligt die baan – weliswaar bedekt door mos – er nog steeds.

Over parkeerplaatsen gesproken – Nationale Nederlanden trainde o.a. op de ruime Uithof-parkeerplaats, Duindorp sv week regelmatig uit naar de parkeerplaats op de Laan van Poot. De mannen van Duindorp sv liepen op trainingsavonden tevens over het strand naar Kijkduin om vervolgens over straat door de Vogelwijk terug naar Houtrust te rennen. Inderdaad de meesten hadden een broertje dood aan lopen op straat echter zetten zich er overheen – men deed het gewoon.
De situatie ooit op de velden van Blauw-Zwart

Toch zijn er genoeg voetballers die op afgekeurde trainingsavonden tijdens een duurloop op de een of andere manier afhaakten of afsneden. Anderen hielden er een meer aangename wijze van ontlopen op na – die liepen regelrecht naar de kroeg, namen een paar biertjes om zich vervolgens met een verontwaardigd gezicht – met de vraag waarom ze niet even op hen hebben gewacht – bij de trainer te melden.

Tot slot – ik vraag me oprecht af waarom al die Buurtweg-voetbalverenigingen op donkere trainingsavonden geen illegaal gebruik van renbaan Duindigt hebben gemaakt. De zachte ondergrond zou perfect zijn geweest voor voetballers die structureel geen loopschoenen bij zich hadden of andere voetballers die telkens weer wensten te beweren dat het hardlopen op straat gegarandeerd tot ellendige kuitblessures zouden leiden. Bovendien was het voor de heren trainers absoluut meetbaar welke hard rennende atleten hun rondjes van 1600 meter eenmalig of meerdere keren wensten af te werken. Wellicht iets voor SVC’08 en Graaf Willem Vac om deze voorzet bij afkeuringen van alle velden – dus ook kunstgras – alsnog in te koppen?

Rini Toet
26-01-2024