Als amateurvoetbal liefhebber heb ik door de decennia heen een veelheid aan voetbalcomplexen bezocht waarbij mijn focus tijdens uitwedstrijden met name op het voetbalgebeuren gericht is geweest. Althans bij mijn eigen club W.I.K. alwaar ik de laatste 50 jaar best wel een veelheid aan vrijwilligersfuncties heb uitgevoerd alsmede bij DHC waar ik een jaar of vier jeugdtrainer ben geweest is mijn interesse uiteraard verder gegaan dan voetbal alleen. Gaandeweg leer je zo’n vereniging beter kennen en weet je hoe e.e.a. – naast het voetbal – binnen de club is georganiseerd. Onder het motto ‘zonder vrijwilligers geen vereniging en zonder vereniging geen vrijwilligers’ wil ik in dit kader graag een stapje terug doen in de tijd door bijvoorbeeld in te zoomen op bestuurssamenstellingen, commissies en nog een veelheid aan ander vrijwilligerswerk.
A.V.V. Triomph leden als vrijwilligers bij de bouw van hun kantine in het Zuiderpark.

Onder het kopje clubs is op dehaagsevoetbalhistorie site van Rob Pronk veel terug te lezen over het ontstaan van de betreffende voetbalverenigingen. Voordat men bij de HVB of KNVB (eerder de NVB) kon inschrijven moest er uiteraard aan een aantal criteria worden voldaan, waaronder het kunnen inschrijven van een minimaal aantal leden, het samenstellen van een bestuur en de beschikbaarheid van een voetballocatie. Dit alles werd dus geregeld door de eerste vrijwilligers van uw (voormalige) voetbalvereniging – vrijwilligers die vervolgens jarenlang de club zowel binnen als buiten het veld vertegenwoordigden. Bij de ene vereniging was er sprake van een algemeen bestuur bij de andere voetbalclub van een hoofdbestuur – is dus gewoon hetzelfde – en alles wat hierbij komt kijken. Er werd naar gestreefd een voorzitter, vicevoorzitter, penningmeester en 2e penningmeester, (wedstrijd) secretaris en 2e secretaris en daar waar mogelijk diverse commissarissen of bestuursleden met een specifieke verantwoordelijkheid/functie aan te wijzen of te benoemen.
Bestuur VIOS met de bouwtekening van de nieuwe kantine

Aangezien men bijvoorbeeld in de jaren twintig van de vorige eeuw het echt nog niet erg breed had was men al blij indien men over één voetbalveld, vier cornervlaggen, twee grensrechtervlaggen, een voetbalfluitje en twee ballen kon beschikken. In die aanloopperiode beschikte men nog niet bij alle clubs over allerlei commissies, een materiaalhok, kleedkamers, doucheruimtes of een ruimte alwaar men een hapje en een drankje kon doen. Door de decennia heen groeide de clubs – was er geen sprake meer van wereldoorlogen – was er sprake van economische groei en welvaart – verkreeg men iets meer vermogen om de voetballocaties te optimaliseren. Het aantal vrijwilligers groeide vanzelfsprekend mee – taken en verantwoordelijkheden werden of formeel of informeel toegewezen. Met informeel bedoel ik in dit geval bijvoorbeeld de functie van materiaalbeheerder die bijvoorbeeld in de jaren zestig best wel bestond, echter niet als zodanig werd genoemd. Vanuit de club stond er gewoon iemand op die dit klusje ging klaren. Zonder dat men hier verder bij stilstond – als het beestje maar een naam heeft – pompte men de ballen op en bewaakte men de noodzakelijke voetbalspullen alsof alle goudstaven van de Nederlandse Bank in het daartoe bestemde hok waren opgeslagen. Was dit dezelfde vrijwilliger die ook in het bestuur zat? Meestal wel. Was dit dezelfde vrijwilliger die de lijnen kalkte en de hoekvlaggen plaatste? In een veelheid aan gevallen wel. Was dit dezelfde vrijwilliger die zorgde dat na de training of wedstrijd alles weer netjes werd opgeborgen? Zal toch wel! Wat zal die materiaalcommissaris tot in de jaren zestig geworsteld hebben om die zogenaamde veterballen op druk te krijgen en dicht te binden – dat waren complete uitdagingen destijds. Over uitdagingen in combinatie met voetbalnetten gesproken – wie repareerde door de decennia heen de voetbalnetten. Zal de materiaalmeester wel geweest zijn – met een speciale naald en draad werden de voetbalnetten gerepareerd en vervolgens weer in het doel opgehangen. Ja, dat goed in het doel hangen van de netten – ook zo’n uitdaging. Dat dit bij mijn voetbalclub o.a. ome Gerrit van Geen – een broer van de befaamde Jan van Geen – was die dit soort klusjes tot in perfecte uitvoerde was bepaald geen toeval. Deze vrijwilliger had dus een familielid in het bestuur waarin het pakket aan taken alsmaar groeide – was dus altijd handig als men binnen het ledenbestand of de familie iemand kon vinden die de handen uit de mouwen wilde steken. Naast de binnen alle clubs bestaande besturen, jeugdbesturen en diverse commissies (kascommissie, elftalcommissie, ballotagecommissie) werden de alsmaar groeiende voetbalverenigingen genoodzaakt bouw of onderhoud commissies, barcommissies, voetbaltotocommissies, feestcommissies, clubbladcommissies en jubileumcommissies te mobiliseren.

Groen Wit’58 vrijwilligers

Als vrijwilligersorganisatie moest men het vele extra werk domweg uit handen geven – men had in de avonduren alsmede in het weekend eenvoudigweg te weinig tijd om de enorme hoeveelheid aan vrijwilligerswerk slechts door bestuursleden uit te laten voeren. Het was en is dus o.a. een kwestie van organiseren, delegeren en controleren. Zoals reeds eerder door mij in een andere column benoemd zijn in de jaren zestig en zeventig een veelheid aan clubgebouwen, inclusief kleedkamers, scheidsrechter kamers, verzorgingskamers en ballenhokken de grond uit gestampt. Ballenhokken welke aan het begin van het seizoen bepaald anders roken dan aan het eind van een seizoen. Is dit nog steeds zo? Ja dus. In de maand augustus komt de geur van nieuwe ballen je tegemoet, terwijl aan het eind van het seizoen het materiaalhok de bedompte geur van oud gras, rubber of kurk van de velden en veelvuldig gebruikte ballen je neusgaten teisteren. De hokken zijn dan als het ware bedompt – met de zon erop een half uurtje in zo’n ruimte verblijven is bepaald niet fris, hoofpijn gegarandeerd. En toch ziet men bij een veelheid aan voetbalverenigingen – jaar in jaar uit – dezelfde voetballiefhebbers rondom het materiaalhok of ballenhok acte de préséance geven. Neem bijvoorbeeld de niet meer bestaande voetbalvereniging TEDO, althans wellicht loopt er nog een voormalig TEDO-icoon rond bij sv Houtwijk – ik ben daar in ieder geval niet mee bekend. Volgens TEDO-insider Peter Charité beschikte men bij de club – gelegen naast de Adelaars – over ome Theo. Een man met het TEDO-hart op de juiste plek die op trainingsavonden en in voetbalweekenden zijn ballen als het ware met zijn leven beschermde – zaterdags stond hij de hele dag langs de lijn met meerdere ballennetten gevuld met drietjes, viertjes en vijfjes – de drietjes uiteraard voor de kleinste jeugd. Rondom 1970 waren dit gewoon nog bruine ballen – de tijd van de veterballen was voorbij. De tijd van de pupillenlat nog niet – dat waren loodzware dwarslatten die door de oudere jeugd of volwassenen opgehangen of verwijderd moesten worden. De materiaalcommissaris was tijdens dit soort pupillenlattensessies meestal wel in de buurt. Bij TEDO werd een deel van het materiaalhok destijds tevens gebruikt als massagekamer – lekker toch. Naarmate het seizoen vorderde overheerste de geur van de massageolie de geur van de zeiknatte ballen die op een gegeven moment naar rotte eieren stonken. Herkent u dit? Herkent u tevens het gedoe inzake de gemiddelde ballenpomp die gewoonweg op het moment dat een bal lucht nodig heeft weigerde of de bijbehorende naald weer eens afbrak – trouwens dat is nog steeds van toepassing. Reserve naalden raken op deze wijze snel op en dan kan het zomaar gebeuren dat men te laat een nieuw setje naalden heeft ingekocht. Probleem dus – altijd handig als er ergens een fietspompje klaarligt die als backup kan worden gebruikt.
Die materiaalcommissaris werd daar ook niet van verwacht dat hij de lijnen kalkte? Een manusje van alles dus. Er zijn gevallen bekend dat de man van het materiaal de was deed – bijna iets teveel van het goede dus.
Daar waar in de jaren zestig het slechts voor een select groepje selecties van toepassing was dat de wedstrijdkleding door de club zelf werd ingekocht en gewassen daar veranderde dit in de jaren zeventig stelselmatig. Ik heb de tijd nog meegemaakt (ik denk 1974) dat de voetbalshirts van het vlaggenschip door de club werden bekostigd – sokken en broekjes kochten wij bij Sporthuis AJ en werden thuis gewassen. Naarmate het seizoen vorderde verkleurden de zwart gekleurde broekjes en voetbalsokken in allerlei soorten grijs – het was maar goed dat de shirts door tante Hennie thuis werden gewassen. Voetbalkleding en de was – heden ten dage beschikt vrijwel elk voetbalelftal over een tas met gesponsorde kleding welke na de wedstrijd of door de vereniging, of door een enthousiaste wasvrouw, of bij een daartoe bestemde wasserette of om de week bij een speler/speelster thuis wordt gewassen. Het kan zijn dat de vereniging voor deze dienst betaald of dat men als elftal zelf lapt om de kosten te dekken. Bij het grote SV Voorburg is de was o.a. een tijdje door de moeder van Gerard Schultz gewassen, bij PGS werd de was o.a. door Jan Pronk, de vader van Wout Pronk gedaan. Hoe werkt dit tegenwoordig of vroeger binnen uw voetbalclub?
Vrijwilligers moet je koesteren en in het zonnetje zetten

Overigens waren er meerdere voetbalverenigingen waar men in onderling overleg afstemde wie in een bepaalde week welke werkzaamheden uitvoerde. Bij het Paraat van Peter van Kesteren hielp iedereen een handje. In het door de Paraat-mensen naast de kleedkamers zelf gebouwde ballenhok van circa drie bij vier meter werden alle benodigde voetbalspullen opgeslagen, inclusief een medicine bal die Peter voorafgaande aan trainingen verstopte. In de kantine – naast de bar – was een hokje getimmerd waar een wasmachine met daarop een droger kon worden geplaatst. Tante Mien Kanters verzorgde wekelijks de was – was gewoon vanzelfsprekend allemaal. Neem van mij aan dat er meerdere voetbalclubs waren die dit soort van vrijwilligerswerk op beschreven wijze realiseerden.

Even terug naar de man van de ballen. Toen ik in 1988 de cursus trainer/coach oefenmeester III volgde had ik tijdens een voorbereiding van een soort van tussenexamen bedacht dat ik twintig ballen nodig had die ik wel even bij onze materiaalcommissaris Ed Grevenstette zou kunnen lenen. Na veel gedoe heb ik die ballen destijds meegekregen, echter aangezien deze supervrijwilliger met het bestuur had afgesproken dat hij de ballen als het ware als zijn kinderen zou behandelen heeft het nogal wat voeten in de aarde gehad om die ballen mee te krijgen. Om een lang verhaal kort te maken het is me gelukt – Ed stond te juichen toen ik hem die zaterdagmiddag twee ballennetten gevuld met tien ballen per net netjes bij hem afleverde. Dat waren/zijn geweldige mensen voor de club.

Inzake de evolutie van allerlei functies binnen de voetbalsportorganisatie kan ik lang doorschrijven – doe ik niet. Er is in ieder geval qua besturen, commissies, trainingen, verzorging en vrijwilligerswerk best wel veel veranderd. Bestaan er bijvoorbeeld nog elftalcommissies die wekelijks bij elkaar kwamen om de diverse elftallen – zelfs het eerste elftal – in te delen? Niet iedere voetbalvereniging beschikt nog over een ballotagecommissie – (twee)wekelijkse voetbalkrantjes worden nauwelijks meer gedrukt en verzonden – de voetbaltoto commissies bestaan allang niet meer. De administratieve organisatie binnen de voetbalclub is sterk veranderd – daar waar vroeger o.a. de ledenlijsten en de contributieoverzichten op papier werden bijgehouden daar heeft de komst van de computer ons veel werk uit handen genomen. Waarom zou je een voetbalkrantje drukken, terwijl o.a. websites en facebookpagina’s e.e.a. eenvoudig kunnen vervangen. Wedstrijdformulieren worden online ingevuld en naar de KNVB verzonden. Waar is de tijd gebleven dat de (wedstrijd)secretaris op maandagavond allerlei formulieren bij de bond moest afleveren – op het te laat ontvangen van dit soort formulieren stond een boete. Waar is de tijd gebleven dat als men zonder kennisgeving bij een wedstrijd wegbleef door de vereniging 1 of 2 weken werd geschorst? Waar is de tijd gebleven dat de penningmeester op de fiets contributie bij de mensen thuis ging innen en u na betaling met een paraaf of een stempel op uw contributiekaart werd verblijd? Ik beweer niet dat het overal is ingevoerd, echter automatische afschrijvingen via o.a. Nikki heeft veel werk en gesoebat uit handen genomen.

Tegenwoordig bestaat er een veelheid aan voetbalcommissies – de ene voetbalclub heeft er meer dan de ander. Er is sprake van vertrouwenspersonen, van privacywetgeving, van spelersraden en van allerlei coördinatoren – prima. De tijd is veranderd – het is alleen wel noodzakelijk dat een voetbalvereniging over voldoende vrijwilligers beschikt die de boel draaiende kunnen houden. We hebben het dan o.a. over een hoofdbestuur met een voorzitter, een vicevoorzitter, een penningmeester en eventueel een 2e penningmeester, een (wedstrijd)secretaris en eventueel een 2e secretaris, een jeugdbestuur, bestuursleden of commissarissen met verantwoordelijkheden zoals bestuurslid voetbalzaken, een vrijwilligers coördinator, voetbal technische commissies, interne scheidsrechterscommissies, toernooicommissies, dames en meiden commissies, activiteitencommissies, accommodatiecommissies, clubblad/website commissies, clubhuiscommissies, barcommissies, sponsorcommissies, vrijwilligerscommissies, jubileumcommissies, interne en externe scoutingcommissies, bouwcommissies, onderhoudscommissies, schoonmaakcommissies, zomerkampcommissies, interne trainerscommissies, leiders/teammanagers commissies, maatschappelijke commissies, normen en waarden commissies, feestcommissies, zaalvoetbalcommissies, G-voetbal commissies, walking-football commissies, autisme voetbal commissies en de aloude materiaalcommissies.

Ik heb ze niet bedacht, echter specifiek met de materiaalcommissie wil ik graag afsluiten. Zeker gezien het feit dat in het materiaalhok veelal een kalkwagen met bijbehorend materiaal wordt geparkeerd. Dat deze kalkwagen veelal door een echte clubvrijwilliger wordt bediend is wat mij betreft uniek. De zogenaamde krijtlijnenkalker (wat een heerlijk woord om op z’n Haags uit te spreken) is iemand die veelal voor dag en douw bij zijn club verschijnt om vervolgens de lijnen van de voetbalvelden te kalken. Een niet te onderschatten taak. Veelal is de lijnenkalker gekleed in een oud kloffie met kaplaarzen of enorme werkschoenen. Kortom, hij ziet er over het algemeen niet uit, echter hier maalt deze vrijwilliger niet om – na een rondje kalken is de kleding meestal volledig wit uitgeslagen. Zou deze vrijwilliger wellicht de veel genoemde materiaalmeester
kunnen zijn?
Devjo vrijwilliger Henk vd Meer

Rini Toet
09-04-2025

casibomholiganbet giriÅŸOnwinholiganbetDeneme Bonusu Veren Siteleronwinonwin giriÅŸjojobetcasibom giriÅŸ