Gistermorgen fietste ik langs de Genemuidenstraat alwaar ik een flashback kreeg en onmiddellijk aan de voetbalverenigingen PGS en VOGEL moest denken. PGS een zaterdagvereniging en VOGEL, in de tijd dat men aan de Genemuidenstraat speelde een zondagvereniging. Het moet in de jaren zeventig zijn geweest dat PGS samen met VOGEL een complex aan de Genemuidenstraat van de Gemeente Den Haag aangeboden kregen. Dit terrein bestond uit maar één veld en bevond zich naast handbalclub A.H.C.’28 (aan de Genemuidenstraat wordt overigens nog steeds handbal gespeeld).

De voetbalvereniging V.O.G.E.L. met geheel links clubicoon Lex Keizer

De samenwerking tussen VOGEL en PGS is eigenlijk altijd goed verlopen. Er werd gezamenlijk gebruik gemaakt van het overbelaste veld, de kleedkamers en de kantine. Onderhoud werd in goed overleg uitgevoerd en de verkoop van drank en voedsel was apart georganiseerd. Beide verenigingen maakten gebruik van hun eigen koelkasten e.d. Kortom een prima samenwerking, zonder gedoe. Als de selectie van VOGEL op vrijdagavond van het trainingsveld afkwam en vervolgens het clubhuis opzocht voor een drankje en een hapje werd gelijk van de gelegenheid gebruik gemaakt om de week te evalueren en vooruit te blikken naar de wedstrijd van zondag. Als men in die tijd plaats had genomen aan de bar was men er moeilijk vanaf te slaan. Zo is het meerdere keren voorgekomen dat als mensen van PGS zich op zaterdagmorgen meldden er nog mensen van VOGEL aan de bar zaten. Lex Keizer was jarenlang voorzitter van VOGEL en kan volgens insiders zonder enige twijfel als mister VOGEL worden beschouwd. Op trainingsavonden en wedstrijddagen altijd aanwezig en zeer geliefd binnen de club. Één van de grote liefdes van Lex was zijn FIAT 500, waarmee hij regelmatig over het veld en door de kantine reed. Op een trainingsavond dacht een aantal spelers een grap met Lex te kunnen uithalen. Met een paar man werd de FIAT 500 over een laag hek op het naastgelegen schoolplein getild. Wachtend in de bosjes tot Lex zou vertrekken hadden de spelers veel plezier. Op het moment suprême stapte Lex in zijn FIAT 500 en reed aan de andere kant van het schoolplein eenvoudig de weg op. Dit verhaal kwam na iedere training, aan de bar, weer terug!

Na een fijne periode aan de Genemuidenstraat verhuisden PGS en VOGEL in augustus 1998 naar Ockenburgh. Zij moesten het complex aan de Genemuidenstraat verlaten in verband met uitbreiding van het winkelcentrum Leyweg en nieuwbouw. Op het nieuwe complex van PGS en VOGEL speelde toen al de voetbalvereniging sv Bohemen, een fusieclub van de verenigingen s.v. DHB en PDK. Sv Bohemen werd op een gegeven moment opgeheven waarna de leden van de zaterdagafdeling overstapten naar PGS, terwijl de zondag leden lid werden van VOGEL. Op 1 augustus 2002 besloten de besturen van beide verenigingen tot een fusie om zo de vereniging veilig te maken voor vreemde inwoning op het sportcomplex Ockenburgh en een financieel gezonde vereniging te behouden. Zo ontstond dus PGS/VOGEL. Feitelijk is er altijd sprake geweest van een goede samenwerking waardoor de fusie als vanzelfsprekend voortvarend is verlopen. Ondanks de sportieve opgang was er binnen PGS/VOGEL een aspect dat de club wel ernstige zorgen baarde.

PGS/VOGEL beschikte op Sportpark Ockenburgh over slechts 1 speelveld en 1 trainingsveld. Dit was absoluut te weinig voor een vereniging met destijds maar liefst tien seniorenelftallen. Bovendien had PGS/VOGEL ook nog eens te maken met inwoning van de voetbalvereniging RTT’99. Als gevolg hiervan hadden de velden zwaar te lijden. Als een geluk bij een ongeluk kreeg PGS/VOGEL begin april 2003 van de gemeente te horen dat men het PGS/VOGEL-complex, naast voetbalvereniging D.Z.S. en achter discotheek de Marathon, z.s.m. moest verlaten in verband met de komst van een grote internationale school. PGS/VOGEL werd gedwongen per 1 augustus 2004 te vertrekken. Echter er was een alternatief. Men verhuisde naar het complex van HS Texas DHB, welke een fusie aanging en verhuisde naar DZS. Voor PGS/VOGEL een prachtige locatie alwaar men tot de dag van vandaag (oktober 2021) haar wedstrijden speelt, toernooien organiseert en een G-afdeling bezit waar een ieder binnen de club bijzonder trots op is. Na binnenkomst in 2004 heeft men het clubhuis en de keuken geheel gemoderniseerd en werd nog een extra verdieping geplaatst. Op deze etage is een prachtige bestuurskamer, een commissiekamer en een kantoor gehuisvest. Kortom, daar waar men destijds aan de Genemuidenstraat gezamenlijk gebruik maakte van het gehele complex, daar heeft PGS/VOGEL het op Ockenburgh nog steeds prima voor elkaar.

PGS/VOGEL is overigens niet de enige Ockenburgh-vereniging die het goed voor elkaar heeft. Die Haghe heeft absoluut niets te klagen, echter ook voor het kleinschalige Toofan zou een ieder bewondering moeten hebben. Het in 1962 opgerichte s.s.v. Toofan is immers de oudste Surinaamse sportvereniging van Nederland. De onlangs overleden, ruimschoots gedecoreerde Johan Gangadajal, was voorzitter sinds 1964 en heeft mij in juni 2020 bijzonder gastvrij in het oude clubgebouw ontvangen. In de ouderwets gezellig ingerichte bestuurskamer, alwaar foto’s en vaantjes van weleer de boel opfleuren, bevindt zich in de hoek een brandkast waar DNB jaloers op kan zijn en in de kantine hangt een prijzenkast waar de vanaf 1962 behaalde bokalen blinkend worden gepresenteerd. Kortom, een gezellig clubhuis met een ongekende gastvrijheid waar het voor insiders vanzelfsprekend is om een lekker Surinaams broodje te bestellen. Na een verkregen bouwvergunning bouwde men in 1976 dit clubhuis dat volledig in eigendom van Toofan is. Het is alleen uitermate teleurstellend dat een of andere onverlaat het ooit nodig heeft gevonden om het Toofan-gedenkteken inzake de opening in 1976 te verduisteren.

Vanaf 1975 is s.v. Die Haghe, opgericht in 1923, vaste bewoner van het sportpark “Ockenburgh” aan de Wijndaelerweg te Den Haag en floreert anno 2021 als ooit tevoren. Een gezonde vereniging die in 2013 werd geconfronteerd met gigantische brandschade aan het clubhuis. Inmiddels is e.e.a. opnieuw opgebouwd en beschikt men over een prachtig complex en wordt een veelheid van de op Ockenburg beschikbare velden gebruikt om het grote aantal Die Haghe-elftallen te laten voetballen.

Overigens verrichtte Wethouder Piet in 1976 de formele opening van het Toofan-clubhuis en was sindsdien, samen met zijn echtgenote, jarenlang vaste bezoeker van het gastvrije Toofan-clubhuis. Dezelfde wethouder heeft met name in de jaren zeventig een veelheid aan voetbalclubhuizen geopend en had als wethouder van o.a. sport het genoegen om in die jaren, als formeel afgevaardigde van de Gemeente, onder meer de clubhuizen van W.I.K. in het Zuiderpark, JAC aan de Buurtweg, Zwart Blauw op Kijkduin en Archipel aan de Buurtweg te openen. Daarnaast was hij onder meer de initiator van de fusie tussen de betaald voetbalclubs ADO en Holland Sport. Als ik hierover met voormalige Holland Sport mensen spreek is het huis te klein en heeft men geen goed woord over de gang van zaken destijds. Hoe e.e.a. destijds exact is verlopen is mij te onbekend om hierover een oordeel te vellen, echter ik weet wel dat de Piet Vink sporthal te Ypenburg niet zomaar zijn naam heeft gekregen. Betreft toch een soort van eerbetoon.
Sportwethouder Piet Vink

Daar waar na de herinrichting van sportpark Ockenburgh een prachtig sportpark is gecreëerd is het voor mij onbegrijpelijk waarom men het nodig heeft gevonden om de straatnaam ‘Leo van der Kroftpad’ te verwijderen. Was het echt nodig om dit aan een DZS-icoon gekoppelde naambord te verwijderen? Traditie, daar gaat het wat mij betreft om. Had dat bord lekker laten hangen! Om e.e.a. te compenseren kan ik u melden dat op sportpark Ockenburgh nog wel degelijk van dit soort eerbetoon gehandhaafd is gebleven.

Bij PGS/VOGEL treft u een Jan Pronk straatnaambordje. Bij Toofan het J.C. Gangadajalpad. Eeuwig laten hangen is mijn advies, zeker gezien het feit dat het super-vrijwilligers betreft. Zo ook het DZS-clubhuis, dat in 1973 werd opgeleverd, vooral niet afbreken zou ik willen adviseren. Immers als er voorheen één gezellige kantine was, dan was het wel die van DZS. Daar kunnen vele oudgedienden nog mooie verhalen over vertellen. Wat te denken van de overvolle kantine tijdens en na zomerse oefenwedstrijden van ADO Den Haag op het veld van DZS en avondveteranen toernooien waarvan de finales veelal midden in de nacht werden gespeeld. Of de kroegentoernooien die de gehele zomer door DZS werden georganiseerd. Altijd gezellig, zeker als de aanwezigen gebruik van de ouderwetse jukebox wensten te maken. O.a. de toernooien van de Friends bar en Appie Happy trokken veel (top) amateurvoetballers, inclusief aanhang. Dat waren gouden tijden voor volksclub DZS. Aan de achterzijde van de DZS-kantine was een podium, hier werden live optredens van bands, zangers, voordrachten van sprekers etc. gegeven. Op feestavonden, bruiloften, verjaardagsfeesten, playbackshows, maar ook bij algemene ledenvergaderingen werd er gebruik van gemaakt. Tevens werd de kantine, inclusief gebruik van het podium, verhuurd aan instanties/gezelschappen.

Hetzelfde podium waar ik rijschoolhouder en DZS-sponsor dhr. Westmaas ooit als spreker achter de microfoon heb mogen aanschouwen. Moet u wel weten dat drie achttienjarige W.I.K.-spelers, waaronder ikzelf, in 1975 rijles van hem hadden en hij ons op die avond had uitgenodigd voor een ouderwets DZS-feest. Hiermee had hij tot doel de drie W.I.K.-jongelingen te enthousiasmeren de overstap naar DZS te maken. De woensdag erna, tijdens de wekelijkse theorieles bij dhr. Westmaas thuis, hebben wij hem in goed overleg aangegeven dat wij W.I.K. niet zouden verlaten. Dat dit na de theoretische oefenstof, onder genot van een biertje, plaatsvond was logisch. Immers tijdens de theorielessen verliep alles serieus en kon je een veeg uit de pan krijgen als de aandacht onvoldoende was, echter erna ging het kleine gezelschap redelijk los met als onvergetelijk hoogtepunt dat een der W.I.K.-spelers die ooit in het Haagse jeugdelftal speelde en nog aanvoerder van ADO A1 is geweest, samen met een theorieles deelneemster een extra fysieke training wenste uit te voeren. Op dat moment werd de salontafel opzij geschoven, drukte cursusleider Westmaas op een knop en kwam een deel van de vloer omhoog, waarna het mechanisme circa tachtig centimeter boven de vloer als het ware blokkeerde. Onder deze spontane verhoging was een enorm bed beschikbaar, waarop het inmiddels hitsige tweetal, aan de fysieke conditie kon werken en de aanwezigen zich bij diverse standjes afvroegen welk verkeersbord nu weer van toepassing was. Ja dat waren nog eens theorieavonden. De drie Wikkers bleven hun club trouw zoals de meeste amateurvoetballers in die jaren het niet in hun hoofd haalden om naar een andere vereniging over te stappen. Als gevolg hiervan was het bijna vanzelfsprekend dat als men twee keer per jaar tegen een tegenstander speelde er een kans bestond dat men vijf jaar aaneen tegen vrijwel dezelfde spelers mocht aantreden. Na de wedstrijd snel de kantine in, waarbij ik me goed kan herinneren dat wij bij DZS altijd wat langer bleven hangen en veelal als laatsten het clubhuis verlieten.

Over voetbalkantines gesproken. Oudere clubmensen zullen zich herinneren dat in de jaren zestig en zeventig in geheel Den Haag een veelheid aan voetbalclubhuizen en kleedlokalen is gebouwd. Dat de clubhuizen/kantines over het algemeen uit eigen middelen moesten worden opgehoest en de Gemeente Den Haag veelal de kleedgelegenheden e.d. in eigendom had zal voor vele oudgedienden niet nieuw zijn. Hierbij is het dan echter wel de vraag waar dat eigen geld vandaan is gekomen. Uiteraard van eigen leden, loterijen en baromzet. Echter een belangrijke bron van inkomsten is, vanaf eind jaren vijftig, ongetwijfeld de introductie van de officiële voetbalpoule (de Toto) geweest. Leden van voetbalverenigingen konden vanaf dat moment uitslagen van wedstrijden voorspellen, waarbij het dan wel handig was dat vrijwilligers van diverse voetbalverenigingen een belangrijke rol met het aan de man brengen van voetbalpoules zouden hebben. Kortom, bij die verenigingen waar vrijwilligers opstonden die doordeweeks voor hun club op pad gingen, daar kon met redelijke snelheid geld voor de club worden gegenereerd. Eigen beheer van de voetbalpoule heeft verschillende clubs absoluut geen windeieren gelegd. Het gaf meer financiële armslag, immers veertig procent van de opbrengst was bestemd voor de club, de rest ging naar de voetbalbond die daarmee o.a. prijzengeld uitkeerde. Destijds reden te meer om deze legale vorm van gokken met veel enthousiasme te begroeten. Veelal op vrijdagavonden werd de voetbalpoule met diverse rijtjes ingevuld. Rijtjes van 13 te voorspellen (winst, gelijkspel, verlies) wedstrijden waarmee gewonnen kon worden als men er 11, 12 of 13 goed had aangekruist. Er zijn verhalen bekend dat een lid van een voetbalvereniging elke vrijdagavond naar de kroeg nabij de markt aan het Hobbemaplein fietste om aldaar op verzoek van de dagomzet tellende en bier drinkende marktkooplui zelf voor hun een veelheid aan toto-formulieren in te vullen. Die marktkooplui waren destijds de moeilijkste niet met geld, echter degene die voor hen invulde had aan het eind van de avond kramp in handen, polsen en armen van het kruisjes zetten. Bij diverse voetbalverenigingen beschikte men in die tijd naast een bestuur, jeugdbestuur, elftalcommissie, kascommissie, barcommissie en bouwcommissie tevens over een totocommissie. De bedoeling van de toto was van een speelronde van de Ere- en/of Eerste divisie alsmede Tweede divisie het resultaat te voorspellen. Jarenlang werden de toto-uitslagen op zondagmiddag (in die tijd speelden de BVO’s alleen op zondagmiddag) in het radioprogramma Langs de Lijn voorgelezen door Frits van Turenhout, die er zijn bijnaam ‘mister nul-nul’ aan over heeft gehouden. Ik kan me nog goed herinneren dat we bij ons thuis gezamenlijk het door Pa ingevulde formulier controleerden en dan kwam het wel eens voor dat de familie er elf goed had en men het geluk niet op kon. Helaas was het dan wel zo dat men niet de enige was die elf juiste voorspellingen had ingevuld, zeker als het vooraf vrijwel vanzelfsprekende uitslagen betrof. De gegenereerde toto- opbrengsten hebben er in die jaren toe bijgedragen dat er extra geld vrijkwam voor de bouw of uitbreiding van clubhuizen en andere grootschalige investeringen.

Zoekende naar clubactiviteiten die inmiddels grotendeels zijn verdwenen kon ik niet anders concluderen dan dat dit het opleveren van het wekelijkse clubblad zou moeten zijn. Daar waar vrijwel elke voetbalvereniging door de voetbaldecennia heen wekelijks een voetbalprogrammablad of maandelijks een maandblad aan de leden en donateurs heeft toegezonden daar is e.e.a. tegenwoordig vervangen door online media. Daar waar men voorheen elke donderdag op de postbode zat te wachten die het clubblad in de brievenbus deponeerde, daar is het heden ten dage met een simpele druk op de knop vast te stellen wat de voetbaluitslagen van het eigen cluppie zijn en welke jeugd- en seniorenwedstrijden door de KNVB zijn gepland. Waar is de tijd gebleven dat de clubredactie op maandag- of dinsdagavonden bijeen kwam om het clubblad samen te stellen. Het typen en afdrukken van het krantje in eigen beheer moet wekelijks een enorme uitdaging zijn geweest. Hoe lang heeft men gebruik moeten maken van de ouderwetse typemachine om e.e.a. op papier te krijgen? Dat dit soort machines pas in de jaren tachtig of zelfs in de jaren 90 zijn vervangen door desktops en/of laptops moet voor redacties een enorme vooruitgang zijn geweest. Hoe vaak zal het niet zijn voorgekomen dat men op de typemachines typende een bladzijde opnieuw moest opleveren vanwege typefouten of op het laatste moment ontvangen en te verwerken voetbalinformatie? Daar is de computer toch wel een enorme uitkomst geweest. Wat een geduld moeten die redacteuren hebben gehad toen men nog met de ouderwetse stencilmachines een veelheid aan clubbladen moest afdrukken en de boel voor de zoveelste keer vastliep. Neem daarbij het gegeven dat degenen die stencilden er goed aan deden oude kleding te dragen, inktvlekken op kleding waren immers schering en inslag. Dan was het kopieerapparaat toch wel een uitkomst. Er zullen ongetwijfeld verenigingen zijn geweest die het afdrukken van het weekblad aan een drukkerij hebben uitbesteed, echter navraag leerde mij dat de meeste voetbalverenigingen alles zelf hebben geregeld. Met als laatste stap de rit naar het postkantoor om de gebundelde krantjes op tijd af te leveren. Was men te laat, dan bezorgde de postbode ook een dag later. Het volledige clubblad-mechanisme is altijd een arbeidsintensief proces geweest en gebleven.

Zijn er nog meer ‘vergeten’ activiteiten die voorheen vanzelfsprekend waren om een voetbalvereniging te laten functioneren? Dan heb ik het dus niet over de gekleurde voetbalschoenen, kunstgrasvelden, gesponsorde voetbalkleding, vijf in plaats van drie wisselspelers, meerdere trainers voor een selectie terwijl dit in de jaren 70 veelal door één oefenmeester werd opgepakt, jeugddoeltjes in plaats van de pupillenlat, gele en rode kaarten in plaats van een boeking en het verplicht dragen van scheendekkers in plaats van afgezakte kousen. Ik zou het fijn vinden als u in uw eventuele opmerkingen dit soort activiteiten kan vermelden zodat wij allen een compleet beeld krijgen van hoe het was en heden ten dage is. Ik ben benieuwd.

Rini Toet
30-10-2021