Op 12 september 1954 was het zover. De eerste wedstrijd van profclub Den Haag speelde zich af op ‘Duinhorst’ aan de Buurtweg, het sportpark dat later kampeerterrein werd en waar de caravans nog steeds in de grond – verankerd staan. De vraag is alleen wel of de huidige campinggasten zich bewust zijn van deze historische grond waarop ooit het Haagse profvoetbal is aangevangen. Het complex aan de Buurtweg, dat aan de andere kant aan renbaan Duindigt grensde was destijds in 1954 omgeven door een wielerbaan die was voorzien van een echte overdekte – weliswaar kleine – tribune.
Dat de profs destijds buiten Den Haag hun thuisbasis hadden had als oorzaak dat de KNVB nog steeds van mening was dat beroepsvoetbal in Nederland ongewenst was – voetbalclubs die op hun vertrouwde terrein beroepsvoetbal zouden toestaan konden er op rekenen dat zij vanuit de KNVB-burelen als besmet zouden worden beschouwd. Vandaar ook dat profclub Den Haag op het particuliere Duinhorst terecht kwam.
Het prachtige terrein Duinhorst waar profclub Den Haag oorspronkelijk zijn thuiswedstrijden zou spelen. Dit terrein lag zeg maar vlakbij de Buurtweg waar nu camping Duinhorst ligt (vlakbij Renbaan Duindigt). Omdat dit terrein eigenlijk te ver weg lag, trokken de thuiswedstrijden niet veel publiek.

De columns van Rini Toet worden mede mogelijk gemaakt door BeDe Kamerverhuur

Uit bovenstaande blijkt dat de weg naar betaald voetbal in Nederland en dus ook Den Haag niet zonder slag of stoot is verlopen. Ondanks het feit dat in Europe het profvoetbal allang was geïntroduceerd en de professionals aldaar dus veel intensiever hun trainingen en wedstrijden konden afwerken – de trainingsarbeid leidde immers tot veel fittere spelers – bleek de KNVB hardnekkig vasthouden aan haar standpunten: profvoetbal in Nederland was niet toegestaan – Nederlanders die hun heil bij de profs in het buitenland hadden gezocht of zouden zoeken mochten niet voor het Nederlands elftal uitkomen. Het laatste standpunt leidde in de jaren veertig en begin jaren vijftig tot een reeks aan nederlagen voor Oranje. Conclusie: dit KNVB-gestuntel heeft destijds veel te lang geduurd.

Feitelijk is het profvoetbal o.a. in Limburg – bij Fornuna’54 – begonnen. De Nederlandse Beroeps Voetbal Bond (NBVB) werd opgericht waarna deze bond zich als een olievlek over ons land verspreidde. Het Nederlandse amateurvoetbal was immers diep weggezakt. Daar waar andere landen klinkende successen boekten – waar dus de tribunes volstroomden – professionele spelers rondliepen die intensiever trainden en hun techniek konden optimaliseren – daar speelden in Nederland nog goed welwillende amateurs. Dat een veelheid aan spelers de Nederlandse velden had verlaten en hun centen in het buitenland verdienden was derhalve niet zo vreemd. De lijst aan Nederlandse voetballers die in buitenlandse competities speelden nam in die periode ontzagwekkende vormen aan. Het begon in 1937 met het op dat moment unieke vertrek van Beb Bakhuys naar het Franse FC Metz echter rondom 1950 speelden voetbalhelden als Faas Wilkes, Bertus de Harder, Bram Appel, Theo Timmermans, Joop de Kubber, Gerrie Vreeken, Cor van der Hart, Jan van Geen, Kees Rijvers, Rinus Michels, Arie de Vroet, Frans de Munck en vele anderen in het buitenland. Talent genoeg dus, echter professionals werden door de KNVB als voetbaluitschot beschouwd.

Na de eerder in een andere column beschreven watersnoodwedstrijd van 12 maart 1953 werden de ogen in Nederland geopend – althans nog niet bij de kortzichtige KNVB. Buiten de KNVB om werd op 20 december 1953 de NBVB (de Nederlandse Betaald Voetbal Bond) opgericht en werd door geheel Nederland propaganda gemaakt voor het beroepsvoetbal. Daar waar dit positief werd ontvangen daar moest men zelf zorgen voor financiën om een profclub op te richten – zo zijn destijds o.a. Profclub Amsterdam, Profclub Den Haag en De Graafschap ontstaan. Het beroepsvoetbal was vanaf dat moment niet meer tegen te houden. In haar totale innovatiegebrek royeerde de KNVB spelers die beroepsvoetbal bij de NBVB gingen spelen – ondanks alle tegenwerking groeide de beroepsvoetbalbond als kool – dit was absoluut tegen het KNVB-zere been. Profclub Rotterdam moest voor hun thuiswedstrijden zelfs uitwijken naar Drenthe omdat daar – en nergens anders – voor hen wel een veld beschikbaar was. Die mensen moeten er destijds toch wel veel voor over hebben gehad om het Nederlandse betaalde voetbal van de grond te krijgen. Hedendaagse profs mogen wat mij betreft de doorzetters uit 1954 dankbaar zijn. Ik heb diep moeten spitten, echter op 4 november 1954 werd door bestuurders van de KNVB en de NBVB eindelijk overeengekomen dat er per 28 november van dat jaar een nieuwe semiprofcompetitie met ongeveer zestig voetbalverenigingen kon worden gestart. Daar waar het betaalde voetbal lange tijd als een sociaal gevaar werd beschouwd – daar accepteerde de almachtige KNVB uiteindelijk dat er formeel betaald zou mogen worden gespeeld – halleluja.
Voor die 28e november 1954 hadden de NBVB-clubs al een aantal wedstrijden in een afzonderlijke competitie – buiten de KNVB om dus – gespeeld. Feitelijk betrof het semiprofs die normaliter drie keer per week trainden en in het weekend op zondagmiddag 14.00 uur een wedstrijd speelden – gemiddeld voor 20 gulden per wedstrijd en 5 gulden per training – uitzonderingen daargelaten – in het buitenland werd door de full-profs vanzelfsprekend veel meer verdiend.

Het profavontuur begon daadwerkelijk in augustus 1954 met oefenwedstrijden tussen diverse clubs. Zo eindigde de testwedstrijd tussen Fortuna’54 en profclub Den Haag in 3-2 voor de Limburgers. Voor profclub Den Haag verschenen destijds de volgende spelers in het veld: Kraak (kwam van Stormvogels), na de rust Van Anraad (kwam van ADO), Onink (kwam van VUC), en Bauman (kwam van ADO), Kattenburg (kwam van VCS), Willemsen (kwam van VUC), Krijbolder, Clavan en Willemsen (kwamen van ADO), van der Steen (kwam van Wassenaar), Swarts (kwam van Scheveningen) en de Harder (kwam van Bordeaux).

Uiteindelijk speelden tot december 1954 Fortuna’54, Amsterdam, Alkmaar, Rotterdam, Rapid, De Graafschap, Venlo’54, Den Haag, Utrecht en de Twentse profs in de afzonderlijk NBVB-profvoetbalcompetitie, hierna begon men aan de nieuwe KNVB-semiprofcompetities, verdeeld over vier poules: 1A, 1B, 1C en 1D.
In poule 1A wist NAC op de laatste dag van deze competitie in de zomer van 1955 – ten koste van Holland Sport – het kampioenschap binnen te slepen. Moet nog wel even worden vermeld dat Holland Sport tijdens deze competitie tot eind januari 1955 als Den Haag/Rotterdam door het leven ging! De overige clubs in 1A betroffen MVV, Excelsior, Amsterdam, Emma, Stormvogels, DOS, Roda Sport, Longa, Leeuwarden, Zwolse Boys, Veendam en Go Ahead.

In poule 1B waren Willem II, Sparta, Fortuna ’54, SVV, ADO, Elinkwijk, EDO, Rigtersbleek, Sittardia, DWS, Heerenveen, Heracles, Brabantia en Wageningen ingedeeld. In al mijn voetbalwijsheid moet ik bekennen dat ik tot vandaag nog nooit van Rigtersbleek en in poule 1D van VSV had gehoord – maar dat terzijde. Overigens adviseer ik u nog eens naar de Wageningse Berg te reizen – de voetballocatie ligt er nog steeds.

In poule 1C waren PSV, Rapid JC, Limburgia, GVAV, Alkmaar, EBOH, Feijenoord, Vitesse, NOAD, Haarlem, Enschedese Boys, NEC, Blauw Wit en Hermes DVS ingedeeld.

In Poule 1D betrof dit Eindhoven, VVV, Ajax, De Graafschap, Enschede, BVV, HVC, Volewijckers, DFC, RBC, VSV, AGOVV, Xerxes en Be Quick.

Als ik Johan Derksen moet geloven dan werd naar uitwedstrijden veelal met de trein gereisd – de heren voetballers waren voor twee keer drie kwartier dus urenlang onderweg. Dat de meesten destijds voor een grijpstuiver speelden werd op de koop toe genomen – het was niet anders.

Bij bovengenoemde voetbalverenigingen is in 1954 het semiprofvoetbal dus aangevangen. U kunt zelf wellicht invullen hoe e.e.a. in de loop der decennia is verlopen – clubnamen zijn veranderd – er zijn fusieclubs ontstaan – er zijn voetbalverenigingen failliet gegaan – het semiprofvoetbal is naar full-prof voetbal gegroeid. Wat niet is veranderd is de Duinzigt locatie aan de Buurtweg – ik adviseer u naar de bewuste camping te fietsen en naar de ingang van de camping te zoeken. Weet u gelijk dat direct tegenover deze ingang voetbalvereniging NLS ooit haar thuishaven had – ik neem aan dat de voormalige profs die in de jaren zeventig bij NLS/Bremah aansloten ook niet voor niets kwamen – wellicht waren dat destijds ook een soort van semiprofs – geef ze eens ongelijk.

Rini Toet
16 juni 2023