Toen ik onlangs in diverse dagbladen het door de KNVB geopperde plan inzake het opheffen van de buitenspelregel bij de amateurs tot mij nam kon ik het niet laten om voor mezelf te concluderen dat dit een slecht idee zou zijn – er worden inzake de regel immers teveel (on)bewuste fouten gemaakt. Nadat ik het voorstel verder tot mij doorliet dringen besefte ik dat mijn eerste reactie wellicht iets te kort door de bocht zou kunnen zijn, uiteindelijk concludeerde ik alsnog dat de buitenspelregel gewoon in tact gehouden zou moeten worden.
Daar waar heden ten dage bij het walking football alsmede bij de jeugd tot en met 12 jaar nog zonder buitenspelregel wordt gespeeld daar is de regel dus vanaf 12 jaar (JO13) – de leeftijdscategorie wordt waar vanaf op een groot veld kan wordt gevoetbald – van toepassing. Toen wij in 1967 – als tienjarigen – mochten gaan voetballen speelden wij in de Pupillen (D-pupillen van 10 tot 12 jaar) op een groot veld en waren alle spelregels van toepassing – alleen de korte corner alsmede de pupillenlatten vormden de uitzonderingen op de regel. Die buitenspelregel leerden wij dus – probleemloos – spelenderwijs. Of onze pupillenwedstrijden destijds reeds door officiële HVB-scheidsrechters werden geleid wist ik echt niet meer, echter na enig speurwerk heb ik kunnen vaststellen dat er destijds in 1966/1967 bij de Pupillen nog geen bondsscheidsrechters vanuit de HVB werden aangewezen – dit begon dus bij de C-junioren. Uit onderstaande overzichten blijkt dat er in de tweede helft van de zestiger jaren bij alle HVB senioren alsmede junioren wedstrijden gewoon een scheidsrechter vanuit de bond was aangewezen, echter bij de pupillen dan weer net niet.
“De columns van Rini Toet worden mede mogelijk gemaakt door BeDe Kamerverhuur”
Inzake KNVB-wedstrijden werden scheidsrechters overigens vanuit de scheidsrechterscommissie van de KNVB zelf benoemd. In die periode beschikte de machtige KNVB alsmede de onderbonden – zoals onze HVB – over blikken vol met scheidsrechters. Een rijkdom die naarmate de decennia volgden enigszins in armoede wijzigde. Vanwege een chronisch tekort aan scheidsrechters konden steeds minder gekwalificeerde scheidsrechters aan wedstrijden worden gekoppeld, waarbij wel moet worden aangetekend dat ik gelukkig nog nooit heb meegemaakt dat er geen scheidsrechters aan standaardelftallen konden worden gekoppeld.
Onlangs werd de wedstrijd van Oranje tegen Duitsland door een Italiaanse scheidsrechter geleid die er aan beide kanten absoluut een potje van maakte. Dat zijn falende optreden ruim anderhalve week later bij de wedstrijd tussen Go Ahead Eagles en Ajax werd overtroffen door het niet toekennen van een strafschop aan de club uit Deventer verbaasde vriend en vijand. Nu is het mijns inziens nog steeds zo dat scheidsrechters in de regel aanzienlijk minder fouten maken dan de spelers zelf. Wat mij betreft mogen al die reagerende spelers, trainers en begeleiders – zowel op hoog als laag niveau – best eens goed in de spiegel kijken om vervolgens voor zichzelf vast te stellen dat die leidsmannen het verhoudingsgewijs echt nog zo slecht niet doen. Uiteraard, op het hoogste niveau zijn er te allen tijde onpartijdige en onafhankelijke grensrechters beschikbaar die ook niet altijd kunnen inschatten of het al dan niet buitenspel is. De VAR brengt dan uitkomst. Feitelijk hebben de scheidsrechters op het hoogste niveau het makkelijker dan de leidsmannen in bijvoorbeeld de 5e klasse KNVB, alwaar door de heren assistent-scheidsrechter met name inzake de buitenspelregel normen met grove schreden worden overtreden. Bij diverse amateurverenigingen – op welk niveau dan ook – lopen vlaggenisten rond die jaarlijks minimaal negen punten voor de club winnen. Enerzijds door heel subtiel een scheidsrechter – die het niet door heeft – gewoonweg te beïnvloeden door in de eerste tien minuten van de wedstrijd uitballen aan de tegenpartij toe te kennen om vervolgens naarmate de wedstrijd vordert te pikken alsof het leven er vanaf hangt. Overigens waren en zijn er genoeg leidsmannen die zich niet op deze wijze lieten/laten beïnvloeden en zeker bij een bewust foutief vlagsignaal voor buitenspel door de clubgrensrechter van dienst voldoende inzicht tonen om zich niet in de maling te laten nemen. Het probleem hierbij kan zijn dat men vanaf de kant al schreeuwend wenst aan te geven dat de neutrale scheidsrechter het verkeerd ziet en men maar door blijft zeuren. Spelers gaan hierin mee, terwijl vanaf de kant het verkeerde voorbeeld wordt gegeven.
Er is een duidelijk gebrek aan scheidsrechters met gevolg dat er veelvuldig gebruik van clubscheidsrechters dient te worden gemaakt. Clubscheidsrechters zijn erin allerlei soorten en maten – dat begint bij sportieve of onsportieve clubscheidsrechters waarvan de laatsten – de thuisfluiters dus – wedstrijden doelbewust in het voordeel van een thuisspelend elftal wensen te manipuleren. Daarnaast zijn er goedwillende clubscheidsrechters die onopgeleid een wedstrijd leiden en zich continue door de assistent-scheidsrechter op het verkeerde been laten zetten. Het betreft veelal de buitenspelregel die door betreffende grensrechters bewust foutief wordt toegepast. Een kwalijke zaak dus, echter meer schering dan inslag. Helaas het is niet anders. En dan de officiële en niet officiële scheidsrechters die denken vanuit de middencirkel een wedstrijd te kunnen leiden. Natuurlijk zijn er leidsmannen bij die het inzicht en overzicht hebben om vanaf de middenstip een wedstrijd tot een goed einde te brengen, echter grensrechtergedrag waarbij de vlag zonder twijfel omhoog wordt gegooid maakt het voor met name op de middenstip – als een soort van standbeeld staande – bivakkerende referee moeilijk om de situatie juist te beoordelen. Er zijn uitzonderingen die het spel heel goed zien. Gemakshalve wordt er vervolgens voor buitenspel gefloten. Fluitsignalen welke met regelmaat tot vervelende reacties hebben geleid en blijven leiden – of zullen wij de buitenspelregel uit het spelregelboekje verwijderen? Doe maar niet! Vrijwel iedereen die dit leest zal de volgende kreten herkennen: ‘grens doe normaal ‘ – ‘he scheids kun je effe meelopen, die gozer loopt te pikken’ – ‘he blinde moet je mijn bril hebben’ – ‘ja hoor, bij deze club kun je nooit winnen’ – ‘als je nog een keer zo vlagt heb je echt een probleem’ – ‘steek jij die vlag maar in een gat waar de zon nooit schijnt’ – ‘hé blindganger moet je mijn blinde geleidehond lenen’. Dit alles wordt veelal gevolgd door allerlei vloeken waaraan in de middeleeuwen een groot deel van de bevolking is overleden. Helaas het is niet anders. Dat dit soort verbale buitenspelreacties zowel door teamleden als supporters worden gebezigd maakt het voor de scheidsrechter bepaald niet makkelijker op, dit terwijl sportiviteit hoog in het vaandel zou moeten staan. Laat het helder zijn dat een veelheid aan echte Haagse scheidsrechter waarvan ik er enkele zal beschrijven absoluut niet op hun mondje zijn/waren gevallen en met hun veelal markante Haagse koppen de kaas niet van hun brood lieten eten – die namen op het juiste moment absoluut geen blad voor de mond.
Cromvliet – ESDO op 11 november 1979. Onze vraag is, wie is deze scheidsrechter?
In de jaren negentig is ooit bedacht om het fluiten bij de buren te introduceren. Het idee hierbij was om een clubscheidsrechter van een nabijgelegen voetbalvereniging bij de buren te laten fluiten en vice versa dus. Waarom dit plan nooit van de grond is gekomen is mij niet geheel duidelijk. Wellicht wordt het tijd de uitvoerbaarheid van dit plan alsnog te onderzoeken. Zeker gezien het feit dat er sinds jaar en dag sprake is van een chronisch gebrek aan officiële KNVB-scheidsrechters. Daarnaast is in navolging van het hockey ooit geopperd twee scheidsrechters, één per speelhelft te benoemen. Leuk bedacht, moet er wel uit een poule met voldoende scheidsrechters geput kunnen worden! Of zijn er mensen die denken dat als er twee clubscheidsrechters van toepassing zijn dat er dan te allen tijde eerlijk zal worden gefloten? Blijft lastig dus!
De afdeling Den Haag heeft door de decennia heen altijd een prominente rol in het internationale scheidsrechters wezen gespeeld. Een van de leden van de HVB die internationaal hoog heeft gescoord betreft Leo van der Kroft die het na de introductie van de gele en rode kaart in het seizoen 1972/1973 presteerde de eerste gele kaart in de eredivisie van ons betaalde voetbal uit te delen. Dat Delftenaar Chris Kronshorst (kwam tijdens die gele kaart uit voor NEC) en drie minuten later Willem van Hanegem op deze eerste gele kaart en getrakteerd – zal niet zomaar zijn geweest.
Voor zover ik heb kunnen achterhalen hebben vanuit de Haagse regio de volgende scheidsrechters – na 1970 – A-interlands mogen leiden, het betreft o.a. de bij ons in Den Haag bekende en in de HVB opgeleide referees: Charles Corver (was lid van Tonegido en speelde aldaar tot zijn 26e in het 1e elftal. Een kapotte meniscus dwong hem tot stoppen. Als lid van de Tonegido-jeugdcommissie werd hem gevraagd een wedstrijdje te fluiten – dit beviel dusdanig dat hij zich aanmeldde voor de scheidsrechter cursus. De rest is geschiedenis – hij floot vier Europacupfinales, een finale voor de wereldbeker voor clubteams, en floot op twee EK’s en twee WK’s). Daarnaast passen Ben Hoppenbrouwer, John Blankenstein, Mario van der Ende en Dick Jol in dit ludieke rijtje. Inzake deze topscheidsrechters is veel op internet terug te lezen. Bovengenoemde toppers zijn ooit in de HVB begonnen waarover allen hebben aangegeven dat er geen betere leerschool dan het fluiten van wedstrijden in Haagse Voetbalbond is geweest. Daar waar zij allen – nog in zwart gekleed – hun eerste wedstrijden floten daar werden deze mannen door rapporteurs en ander soort begeleiders beoordeeld en begeleid. Personages die zowel voor de wedstrijd, in de rust als na de wedstrijd daar waar noodzakelijk bijstuurden en bijvoorbeeld aangaven dat er in de 24e minuut sprake was van een duidelijke strafschop, waarop de aspirant-scheidsrechter aangaf waarom hij dit wellicht anders zag. Elke scheidsrechter wilde graag doorstoten naar de grote KNVB maar moest dan eerst nog even voldoende punten scoren om te promoveren. Zo’n promotie naar de KNVB bewerkstelligde men niet zomaar – uitzonderingen daargelaten. Aangezien er blikken vol met scheidsrechters naar de KNVB wilden promoveren was er onderling best wel sprake van strijd alsmede afgunst – waarom hij wel en ik niet! Het kon zelfs zo zijn dat men vanuit de KNVB terug naar de HVB degradeerde. Van voormalig amateurscheidsrechter Jan Verweij heb ik vernomen dat hij vijf punten nodig had om van de 2e klasse KNVB naar de 1e klasse KNVB te promoveren en na de betreffende laatste wedstrijd van het seizoen met vier punten werd beloond. Hij is er tot op de dag van vandaag van overtuigd dat hier sprake van ‘doorgestoken kaart’ is geweest en heeft na deze voor hem minachtende truc onmiddellijk zijn fluit voor de KNVB aan de wilgen gehangen. Ooit stuurde hij een speler uit het veld met de mededeling dat hij moest gaan douchen. Dat de betreffende speler zich vervolgens na vijf minuten okselfris meldde met de kreet dat hij had gedouched deed Jan Verweij besluiten zijn hand over het hart te strijken en de bijdehande speler terug in het veld te laten. Zal dit uiteindelijk de reden voor het op 1 punt mislopen van zijn promotie zijn geweest? Dat hij na zijn terugtreding vervolgens als clubscheidsrechter alsmede enthousiast jeugdbegeleider op allerlei fronten is doorgegaan is lovenswaardig. Hij is hierin overigens niet de enige. Alle in deze column genoemde scheidsrechters zijn na hun scheidsrechters carrière hoe dan ook verder in het voetbal gegaan. In principe zijn en waren het allen liefhebbers die de sport nooit hebben losgelaten.
Jan Arens en John Blankenstein
Persoonlijk heb ik nog meegemaakt dat John Blankenstein, Mario van der Ende en Dick Jol wedstrijden van mijn standaardelftal hebben geleid. Bij het betreden van het veld wist je als speler eigenlijk al genoeg – geen babbels vandaag. Het betrof mannen met gezag en een uitstraling waarvan al snel viel af te lezen dat zij grote stappen zouden maken – en dat gebeurde dan ook. John Blankenstein heb ik zelf nog als scheidsrechter bij een evenement op het parkeerterrein achter het oude ADO-stadion ontmoet. Daar in het Zuiderpark had ADO een groots festijn georganiseerd waarbij één van de onderdelen een soort van boarding voetbal betrof waaraan o.a. oud-ADO alsmede een team van de Oude Haagse Glorie deelnamen. Overigens met Dick Passchier – bekend van o.a. spel zonder grenzen – als presentator. John Blankenstein floot de wedstrijdjes dus.
Uiteraard heb ik in de jaren zeventig en tachtig nog een veelheid talentvolle scheidsrechters mogen meemaken. Wat te denken van Louis Wagner, Kees Wenneker, Henk Martin, Simon Taal, Joop de Wit, Joop Verhoek, Hans Melser, Jos Straver, Calvin Gorion, Hajo Vis en een veelheid aan andere toppers die het nog een heel eind hebben geschopt. Van Henk Martin kan ik me herinneren dat hij als afgevaardigde van de HVB met ons HVB-elftal in de bus meereisde naar een locatie alwaar het Nederlands kampioenschap voor onderafdelingselftallen werd gespeeld en hij aldaar diverse wedstrijden floot. Van Kees Wenneker kan ik me voor de geest halen dat hij overal liep waar de bal was – zijn conditionele vermogen lag op een hoger niveau dan dat van menig speler. Kees begon midden jaren zeventig aan zijn scheidsrechters carrière nadat hij bij ORNAS aan de Buurtweg had gevoetbald en was hier ook bestuurslid. Als clubscheidsrechter werd hij begiftigd met het scheidsrechters virus en schreef zich in voor de scheidsrechters cursus met als docent Henk van der Linden van de toenmalige Haagse Voetbal Bond. Zijn eerste wedstrijd met begeleider Wim Rueck was zeer gedenkwaardig. Een speler trok na zijn fluitsignaal zijn sportbroekje naar beneden. Uitermate verbouwereerd vergat Kees vervolgens een waarschuwing te geven – het geven van een gele kaart was toen nog niet ingesteld. In 1981 promoveerde hij naar de grote KNVB. Hij was inmiddels lid geworden van de Haagse Scheidsrechters Vereniging (HSV), waar hij met de grote jongens zoals Mario van de Ende, Dick Jol en Henk Martin mocht meetrainen. Na de training bijpraten over de gefloten wedstrijd van het afgelopen weekend in de gezellige kantine aan de IJzerwerf was vanzelfsprekend en bijzonder leerzaam. Zeer nuttige informatie en tips heeft Kees daar opgedaan. In die tijd was de HSV de grootste scheidsrechters organisatie van Nederland, dit alles onder aanvoering van Wim van der Berg – inmiddels Erevoorzitter van de huidige scheidsrechtersvereniging. De aangestelde wedstrijden van Kees Wenneker in de KNVB waren soms ver weg. Zoals VV Everdingen na uren rijden door de aardappelvelden – dan verscheen ineens een prachtig groot complex met vele toeschouwers – men kwam en komt als amateurscheidsrechter in de top nog eens ergens. In die tijd werd men ook aangesteld als grensrechter, inmiddels assistent-scheidsrechter genoemd. Een aparte tak van sport, waar veel concentratie bij kwam kijken. Een van de hoogtepunten uit Wennekers carrière was het optreden als assistent-scheidsrechter bij het Nederlands kampioenschap voor Amateurclubs. Maar er waren meerdere hoogtepunten zoals het leiden van de finale van het Harry Den Hartog toernooi – een befaamd toernooi, alwaar het een eer was om te mogen fluiten. Desgevraagd heeft Kees mij aangegeven dat hij tijdens zijn carrière veel leuke dingen en geen enkele agressie jegens zijn persoon als arbiter heeft ondervonden. Het vervelende was dat KNVB-scheidsrechters op 49-jarige leeftijd destijds hun carrière als arbiter bij de KNVB moesten afsluiten – dit conform de toenmalige leeftijdgrens. Kees was meer dan trots dat hij groep 2 heeft bereikt met destijds wedstrijden in de toenmalige eerste en tweede klasse van de KNVB – de (afscheids)wedstrijd tussen Katwijk – Quick Boys was voor hem een rijke beloning. Na dit afscheid is hij nog jaren als jeugdscheidsrechter actief geweest – uiteindelijk heeft hij ruim dertig jaar als arbiter een veelheid aan wedstrijden geleid. Het blijft mijns inziens echter nogal vreemd overkomen dat de KNVB nog jarenlang die leeftijdsgrens van 49 jaar in stand heeft gehouden – hiermee is wat mij betreft een veelheid aan ervaring en deskundigheid kortzichtig aan de kant gezet en ligt deze besluitvorming waaraan jaren te lang werd vastgehouden mede ten grondslag aan het tekort aan topscheidsrechters – zo onhandig dus – alsof men als 49-jarige niet meer kan bewegen. Nu, decennia later, is Kees nog immer actief als ambassadeur van de KNVB. Een rol waarin hij voetbalverenigingen bezoekt om o.a. jubilarissen en terugtredende bestuurders namens de KNVB in het zonnetje te zetten.
Van Joop Verhoek weet ik dat hij na het stoppen van zijn voetballoopbaan bij Juventas, Oranje Blauw, Triomph en SEV de fluit in handen heeft genomen. Deze man floot elke zaterdag en zondag zijn wedstrijden en draaide zijn hand er niet voor om op doordeweekse avonden in de zaal te fluiten. Een echte liefhebber dus die destijds beter bekend was als de scheids met de brace. Zijn rapporten blonken uit met de opmerking: de diagonaal wordt niet altijd gevolgd (looplijnen dus). Dat Joop Verhoek ooit begin jaren zestig een oom had die bij ADO in het eerste elftal speelde zal bij velen onbekend zijn, echter dat zijn neven Wesley en John het betaalde voetbal hebben gehaald en leuk voetbal hebben laten zien maakt hem meer dan trots. Dat hij ooit samen met scheidsrechter van Viersen door Hajo Vis is gevraagd om in de onderafdeling van de HVB risicowedstrijden te bemannen was niet voor iedere scheidsechter weggelegd – daar moest men echt wel iets voor kunnen en nergens voor opzij gaan. Joop zien we overigens heden ten dage terug als scheidsrechter bij walking-football toernooien alwaar hij een graag geziene gast is. Ook Hajo Vis is voor mij geen onbekende – gewoon een prima scheidsrechter die helaas ooit een zuiver doelpunt van mij uit bij Full Speed afkeurde omdat de pikkende thuisscheidsrechter uit Delft het noodzakelijk vond aan te geven dat de door mij in de kruising geschoten bal tegen de kruising van lat en paal terecht was geketst. Ik vraag me nog steeds af hoe die puntenpikker uit Delft dit ooit voor elkaar heeft gekregen. Zoals bij zovele scheidsrechters is ook Hajo Vis ooit als voetballer bij een amateurvoetbalvereniging begonnen, in dit geval Tonegido. Van Hans Melser is mij uiteraard bekend dat hij een echte ODB-man is die je zomaar elk weekend op meerdere velden in de regio zou kunnen ontmoeten. Deze man heeft mooie voetbalanekdotes waaronder de volgende: in de jaren tachtig floot Hans de wedstrijd tussen de Rotterdamse volksclub HOV en het deftige Schiedamse Hermes DVS (uitslag 0 – 1 Hermes). Bij HOV liep een grensrechter die er vlaggetjesdag op na hield – in het voordeel van HOV uiteraard. Dus ook bij het glaszuivere doelpunt van Hermes. Hans informeerde nog even naar zijn uitleg echter bleef gedecideerd bij zijn beslissing waarna veel gemorrel en kabaal van de HOV aanhang richting zijn persoontje werd geuit. Bij het verlaten van het veld riep de achter Hans lopende HOV-trainer dat hij niet veilig zijn kleedkamer zou kunnen bereiken. Nadat deze dreigende woorden tot Hans waren doorgedrongen draaide hij zich om en antwoordde hij de oefenmeester dat hij moest zorgen dat dit wel gebeurde – een echte Hagenees laat zich niet zomaar afbluffen dus. Hierop riep de trainer een ieder tot de orde en gebeurde er verder niets. Een jaar later kwam Hans de bewuste oefenmeester tegen als coach van voetbalvereniging Zwijndrecht. Na afloop van die wedstrijd hebben Hans en de van club verhuisde trainer hardop over het akkefietje van een jaar daarvoor gelachen en er een extra drankje op genomen. Verder zou ik u inzake Hans Melser willen verwijzen naar een Haagse Voetbalhistorie column van 15 oktober 2014 over de wedstrijd Steenwijk – Hubert Sneek. U weet niet wat u leest. Het blijkt maar weer – als scheidsrechter moest en moet je wel een dikke huid hebben en je mannetje kunnen staan.
Inzake Calvin Gorion vergeet ik nooit meer hoe hij in 1973 meeging in voetbalhumor van de hoogste orde. Diep in de tweede helft tegen RKDEO 3 stond mijn elftal met 4-0 achter en werd door ons een hoekshop afgedwongen. De sfeer aan onze zijde kon gerust als enigszins schijtlollig worden gekenmerkt. De te serieuze Nootdorpse tegenstander, met een paardenrenbaan rondom de velden, had hier jammer genoeg moeite mee. Scheidsrechter Gorion bleek ook wel in voor een geintje en zo gebeurde het dat twee tellen voordat de hoekschop werd genomen, een speler van W.I.K. 2 die zich in het strafschopgebied bevond, een reservebal direct gelegen naast het doel in zijn hand nam om deze vervolgens keihard tegen het net te schieten. De man die de corner moest nemen trapte zijn bal op hetzelfde moment buiten het veld. Leidsman Corion die exact had waargenomen wat er in een fractie van een seconde had plaats had, ging mee in deze schijtlolligheid en kende breed glimlachend en sprintend naar de middencirkel het doelpunt toe. De kortzichtige tegenstander ging vervolgens op verhaal, echter de humorrijke scheids wees resoluut naar de middenstip. Doelpunt en geen gezeur was zijn boodschap. Deze man in het zwarte pak was overigens jarenlang een uitstekend amateurvoetbalscheidsrechter met veel gezag alsmede voorzitter van de scheidsrechtersvereniging.
Inzake scheidsrechter Jos Straver kan ik u melden dat ook hij jarenlang voorzitter van de HSV is geweest en dat hij – in navolging van de reeds beschreven scheidsrechters – een eeuwigheid lang wedstrijden heeft geleid. Als men decennia lang door het land heen trekt om voetbalwedstrijden te fluiten dan moet men wel een liefhebber zijn – laat daar geen misverstand over bestaan. Velen zullen het zich niet meer herinneren, echter ik wel. W.I.K. moest midden in de winter een thuiswedstrijd spelen waarvan consul Akerboom had aangegeven dat de scheidsrechter van dienst het veld moest herkeuren. Die nacht had het flink gevroren en de verwachting was dat de harde ijsstukken in de middag als sneeuw voor de zon verdwenen zouden kunnen zijn. Het probleem die dag was echter wel dat de temperatuur om het vriespunt bleef hangen en er om 13.30 nog steeds harde stukken ijs zichtbaar waren. Het veld was gewoonweg onbespeelbaar en onveilig. Scheidsrechter Jos Straver was echter van mening dat er gewoon gespeeld zou kunnen worden. Na enige overtuigingskracht van de consul, de trainers en de voorzitters werd uiteindelijk toch maar besloten om niet te spelen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik verder onder leiding van Jos Straver nooit iets negatiefs heb meegemaakt.
En dan Simon Taal die nog steeds net zo makkelijk een toernooitje of een jeugdwedstrijdje van de ADO-jeugd fluit. Simon is een man die niet zomaar over zich heen laat lopen – ook niet door de KNVB. Dat hij wedstrijden op geheel eigen wijze wenste te leiden viel niet altijd in het goede keelgat bij de rapporteurs die o.a. over hem rapporteerden dat hij onvoldoende zou optreden tegen kleine overtredingen. Hem werd bijna dringend geadviseerd meer waarschuwingen te geven en niet moest schromen om twee keer geel te trekken. Puur uit cynisme floot Simon vervolgens een wedstrijd waarbij door hem zestien gele kaarten en vier rode kaarten – alles conform de regels – werden getrokken. Naderhand zat dit hem niet echt lekker en heeft hij de betreffende commissie verzocht alle kaarten in te trekken. Wat mij betreft is Simon Taal een topper en een graag geziene gast.
Mario van der Ende tijdens zijn beginperiode als scheidsrechter bij de wedstrijd NLS – De Zwarte Schapen
Jong geleerd is oud gedaan, dat geldt ook voor Joop de Wit. De Hagenees maakte nog niet zo lang geleden – als 73-jarige – nog een bijzondere voetbalpromotie: hij mocht bij de amateurs in de eerste en tweede klasse fluiten. In het verleden floot hij in de jaren zeventig nog in de HVB en in de jaren tachtig zes jaar lang wedstrijden in de Eerste Divisie. Dat iemand dan veertig jaar later weer in de 1e klasse van de KNVB mag fluiten geeft aan dat die grens van 49 jaar – en dan stoppen – inderdaad een volledig foutieve norm is geweest.
Louis Wagner floot in zijn hoogtijdagen in de top van het Nederlandse amateurvoetbal. Hij kwam o.a. bij WKE, De Treffers en Türkiyemspor. Pittige potjes. Ook floot hij de bekerfinale tussen Argon en Halsteren, destijds als voorwedstrijd van Feyenoord. Hij liet die wedstrijd bewust iets langer doorspelen – dit om te genieten van een volle Kuip. De vaak als eigenzinnig bestempelde Wagner startte in de Haagse HVB met potjes waar de vonken vanaf vlogen. Burenruzies als Westerkwartier-SOA, GDCPH-Azzuri, TEDO-De Adelaars, PDK-Texas DHB stonden allemaal onder zijn leiding. Als scheidsrechter had hij nooit problemen met spelers. Jongens met een kort lontje liet hij uitrazen – er zijn meerdere topscheidsrechters die deze aanpak prefereerden. Scheidsrechter Freek Brant bijvoorbeeld die rondom de millennium overgang furore maakte vertelde mij dat hij in dit soort situaties even langs de speler die het best in zijn vel zat liep en hem verzocht of hij e.e.a. even wilde regelen. Wagner heeft trouwens slechts één keer een wedstrijd gestaakt, toen schoot het in zijn kuit. Anekdotes te over als je met Wagner spreekt. Bij EBOH in Dordrecht knipten ze bij de entree de stropdas van een scheidsrechter doormidden – een soort traditie. Kocht hij de dag ervoor eentje bij de HEMA voor een paar gulden. Bij Altior volgde na afloop een potje zure bommen – hij kreeg te horen dat er bij een zure nederlaag op zure bommen werd getrakteerd. Hij die altijd goed was voorbereid toverde vervolgens een zak Haagse Hopjes tevoorschijn. Dat maakt het wat zoeter, zei hij vervolgens. Wagner floot veel wedstrijden in bijzijn van zijn vader – na afloop dus een lekker neutje. Vaak deed hij het licht uit, de volgende dag niet zeuren – gewoon weer aan het werk. Hij weet nog dat pa en zoon met het openbaar vervoer naar Poortugaal reisde. Omdat het die dag regende besloot het duo even te schuilen bij een woonhuis. Ze droegen toen van die plooijassen en Wagner zelf droeg een koffertje voor zijn spullen. Toen de voordeur openging werden zij als Jehova’s getuigen gezien. Het was eigenlijk best wel lachen met scheidsrechter Wagner. Zo nam hij een keer expres een lekke bal mee bij de aftrap om de spanning weg te nemen en vertelde hij in de bestuurskamer vlak voor een beladen derby dat hij bokser was geweest. De aanvoerders van beide teams hadden dat vernomen en vroegen hem na de toss: Bent u echt bokser geweest? Jawel, antwoordde hij – ik boks nog steeds als je het weten wil. Vervolgens had hij die middag geen centje pijn van die gasten. Mooi toch. Hij liet zich niet beledigen. Ook niet als dat binnensmonds of fluisterend gebeurde. Dat schold hij net zo hard ik terug en zei tegen de betreffende speler dat hij een cursus liplezen had gevolgd.
Scheidsrechter Freek Brant behoort feitelijk tot een latere generatie dan de reeds beschreven toppers. Daar waar hij voor de lol bij zijn club W.I.K. begon daar volgde hij in 1997 een snelcursus voor scheidsrechters bij de KNVB. Dat alles vervolgens in een sneltreinvaart verliep had hij alleen maar kunnen hopen. In het seizoen 2001/2002 floot hij al in de zaterdag-Hoofdklasse, op dat moment het hoogste amateurniveau. Hij heeft twee keer de Supercup en één keer de wedstrijd voor het landskampioenschap van Nederland gefloten – alles in een geweldige ambiance. Dat zou toch elke scheidsrechter willen of is dat de kort door de bocht? Iedere scheidsrechter zou op zijn niveau wellicht het beste willen nastreven, dat lijkt mij veel uitdagender. Wedstrijden zoals Spakenburg-IJsselmeervogels en Katwijk-Quick Boys zijn Brant uiteraard bijgebleven alsmede het fluiten van de Haagse Courant Cupfinale en de finale van de Westland-Cup. Bij Spakenburg-IJsselmeervogels zaten zijn voormalige trainer John Rietveld en Hagenaar André Lorsheijd op de tribune tussen de 8000 andere supporters van de “rooien en de blauwen”. Talentvolle scheidsrechters zaten in een bepaalde talentengroep en kwamen ook weleens in Zeist op de KNVB-Campus bij elkaar om aldaar een meerdaagse training/opleiding te krijgen van bijvoorbeeld Mario v.d. Ende en Ignas van Swieten. Aan het eind van de avond zijn Patrick Puister (ook scheidsrechter en ooit topkeeper bij Rijnsburgse Boys) en Brant nog even aan de bar blijven hangen – toen het barpersoneel het pand had verlaten mocht het Haagse duo nog wel een “tapje” pakken. Dat werd dus een vat, dus daar had het tweetal de volgende dag best veel last van. Sommige scheidsrechters moesten af en toe vlaggen bij zijn wedstrijd waarbij Brant gaandeweg het gevoel kreeg dat men hem bewust een oor probeerde aan te naaien. Ze hadden aan Brant dan echt een verkeerde – in de rust kregen de assistenten er vervolgens zonder pardon van langs.
Tot slot wil ik inzoomen op een bijzonder scheidsrechters duo uit de rijke Haagse Voetbalhistorie – Wim Charité en Nico Goedhardt. Echte liefhebbers die beiden een begrip op de Haagse voetbalvelden waren. Of zij nu een wedstrijdje van de ADO-jeugd floten of bij een jubileumwedstrijd als grensrechter de vlag in de hand namen – het tweetal trok heel lang met elkaar op en meldde zich lachend bij welke wedstrijd dan ook. Ook dit soort mensen heeft op mij een onvergetelijke indruk achtergelaten – geloof het of niet vele andere scheidsrechters met hen. Dat waren mensen die als uithangbord van de Haagse scheidsrechters gezien konden worden – laat daar geen twijfel over bestaan.
Zoals gesteld er zijn steeds minder officiële scheidsrechters beschikbaar. Wie het voetbal wil behouden en ook de scheidsrechters, zal over de gehele linie het gedrag moeten veranderen. Respect voor de scheidsrechter die ook graag zijn hobby onder prettige omstandigheden beoefent is derhalve dringend noodzakelijk. Afgelopen zondag floot ik een wedstrijd tussen de veteranen van W.I.K. en Quick. Dat de grensrechter van de Haantjes mij na de wedstrijd aangaf dat het publiek de grote winnaar was – immers er werden zestien fenomenale doelpunten gescoord – was voor alle spelers inclusief begeleiding een groot compliment. Daar waar ik aan het begin van de wedstrijd scherp floot en opmerkingen onmiddellijk pareerde daar hebben beide partijen een heerlijke zondagochtendwedstrijd gespeeld en had ook ik als scheidsrechter een bijzonder voldaan gevoel. Alles verliep van beide kanten vlekkeloos en volop respect – zoals het hoort dus. Natuurlijk er kan altijd iets gebeuren, echter dit was nu net een wedstrijd die iedereen zou moeten willen beleven. Ikzelf heb inmiddels besloten om op zondagochtend als clubscheidsrechter het veld te betreden – zouden meer voetballiefhebbers moeten doen.
Natuurlijk als scheidsrechter of neutrale assistent-scheidsrechter kan of zal men altijd iets negatiefs kunnen meemaken. Dit weegt mijns inziens niet op tegen de veelheid aan fraaie aspecten van het scheidsrechtersambt – wat te denken van het leiden van wedstrijden met veel publiek waarbij de sfeer in het stadion of het sportpark optimaal is en het onderlinge respect – mede dankzij het gezag van de leidsman – gewoonweg fantastisch is. Na de wedstrijd even gezellig napraten in het sponsorhome, de bestuurskamer, de kantine of het clubhuis – gezellig toch. Dan komen de tongen inzake voetbalhumor en bijbehorende anekdotes vanzelf. Laten we eerlijk zijn – één van de mooiste en humorrijke taferelen die ik ooit heb mogen aanschouwen betreft een opmerking van trainer/coach Rinus Israël tegen een volledig kale grensrechter die een buitenspelsituatie volledig verkeerd inschatte. Dat de voormalige doelpuntenscorer van de EC-finale van 1970 mij een onvergetelijk avond bezorgde moge duidelijk zijn. Al schreeuwend ‘hé krullenbol moet je mijn bril hebben’ veerde de ausputzer van weleer op van de bank. Mijn persoontje en velen met mij hebben nog nooit zo gelachen – die foutief ingeschatte buitenspelsituatie was hiermee direct vergeten. En zo hoort het ook – fouten maken is immers menselijk!
Rini Toet
25-09-2024