Rob van der Vegt speelde ruim 300 wedstrijden in het shirt van HSV Kranenburg. Daarnaast was hij als trainer en bestuurslid bij de club actief. Veel prijzen heeft hij nooit gewonnen. Gelachen des te meer. ,,We gingen op vakantie naar Kranenburg.”
Woensdagochtend. In het Haagse stadhuis zit in het gemeentearchief een man te staren naar een beeldscherm. Met de precisie van een schoolmeester bestudeert hij het fiche waarop de sportpagina’s van de Haagsche Courant staan afgebeeld. Rob van der Vegt probeert de roemrijke geschiedenis van HSV Kranenburg te achterhalen voor deze site.
IMG_3588

Het afscheid van de club mag dan inmiddels twintig jaar achter hem liggen de liefde is nooit bekoeld. De gouden periode van midden jaren negenig tot de fusie in 2005 met RVC Rijswijk waar Haaglandia uit is ontstaan maakte hij niet van dichtbij mee. Hij zei de club in 1991 vaarwel. ,,Kranenburg was een fantastisch mooie periode in mijn leven. Nog altijd heb ik vrienden uit die tijd,”zegt hij al roerend door een cappuccino. De amateurvoetbalwereld keek er vreemd van op toen Van der Vegt Holland Sport inruilde voor Kranenburg. Een bescheiden Haagse vereniging die vaak in de hoofdklasse HVB speelde en bij mondjesmaat naar de vierde klasse KNVB promoveerde. ,,Eigenlijk was het veel logischer geweest om naar RVC te gaan na mijn Holland Sport periode. Ik werd toen zelfs nog geïnterviewd door Pim Beukema. Een legendarische Haagse voetbaljournalist die wilde weten wat mij bezielde om op zo’n laag niveau te gaan voetballen.” Rob van der Vegt werd in 1966 lid van HSV Kranenburg. Het was het begin van een 25-jarige periode die hij omschrijft als de mooiste in zijn leven. ,,Ome Toon Fens was in die dagen een bevlogen voorzitter. Die man deed alles voor zijn club. Hij maakte mij ook enthousiast.”

Holland Sport

De hunkering naar een sigaretje koste Van der Vegt, die bij RAS met voetballen begon, zijn plaats in de selectie van Holland Sport. Een betaald voetbalcarrière ging in rook op. ,,Trainer Cor van der Hart had mij al eens eerder gewaarschuwd dat ik niet mocht roken. Toen we met de trein naar Kerkrade reisde voor een wedstrijd tegen Roda JC snakte ik echter naar een sigaretje. Ik dacht er stiekem een op te kunnen steken maar hij ontdekte het. Er ontstond een woordenwisseling waarna ik ben vertrokken. Samen met Ruud Staas ben ik als jeugdspeler van Holland Sport nog geselecteerd voor de UEFA jeugd. Werden we naar Zeist gebracht door manager Joop Castemiller. Een hele correcte man die het beste met ons voor had. Cor van der Hart zag het als voetballer zeker wel in mij zitten. Zo kwam hij eens naast mij zitten in de bus. ‘Wat jij in je pink heb aan voetbalkwaliteiten dat heeft Sjaak Roggeveen niet in zijn hele lichaam zitten.’ Als jonge speler ging ik daar van groeien. Het was Van der Hart ten voeten uit. Een echte motivatietrainer.

Gezelligheid kent geen tijd

Bij zijn komst in 1966 had Rob van der Vegt het gevoel bij Kranenburg in een warm bad te stappen. ,,Het was de club van zelfwerkzaamheid. Zo werd er met eigen middelen een clubgebouw uit de grond gestampt. De club bestond uit loodgieters, schilders, timmermannen. Wie thuis ging verbouwen had aan hulp vanuit de vereniging geen gebrek. Ach, jongens ik heb zoveel gelachen in die jaren. Na iedere wedstrijd zat de kantine vol feestende mensen. Winst of verlies maakte niets uit. Weet je waar we tijdens de zomerperiode heen gingen op vakantie? Naar het complex van Kranenburg in Kijkduin. Dan zaten we tijdens de bouwvakvakantie bij elkaar met vrouwen en kinderen. Het parkeerterrein werd open gesteld voor de auto’s van de dagjesmensen op het strand. Het geld wat daar werd opgehaald ging in de clubkas. Het mooiste was wel dat het parkeerterrein eigendom was van de gemeente.”

20140219_135015

Spiegelen aan Piet Keizer

Een aanvaller die het passeren van vijf tegenstanders liet prefereren boven het scoren van een doelpunt. Zo stond Rob van der Vegt te boek op de Haagse amateurvelden. Hij spiegelde zich graag aan zijn grote idool Piet Keizer de sierlijke linksbuiten van Ajax. ,,Ik maakte inderdaad graag de acties. Dat ging nog wel eens ten kostte van een doelpunt.” Werden er punten verdeeld op basis van gezelligheid dan was Kranenburg zonder meer ieder jaar moeiteloos kampioen geworden. ,,De prestaties waren niet om over naar huis te schrijven. Ondanks de aanwezigheid van toptrainers als Wim Tap, Jan van Geen, Rene Pas, Joop Jochems en Bertus van Spronsen. Daar was de heersende gezelligheid denk ik mede debet aan. Het kwam vaak genoeg voor dat we doordeweeks tot diep in de nacht in de kantine zaten. Ik werkte zelf in Amsterdam en moest om zeven uur ‘s ochtends uit Den Haag weg. Dus je begrijpt dat ging ten koste van mijn nachtrust. De voetballers waren ook niet verkeerd hoor. Martin Kloor kwam terug na te hebben gespeeld bij ADO en Holland Sport. Maar wat dacht je van Willem Voorhout de keeper. Of Gerard Durand. Die mannen konden er wat van hoor.”

Bestuurslid, trainer

Rob van der Vecht, in 1981 gehuldigd voor zijn 300e wedstrijd, maakte zich niet alleen als voetballer verdienstelijk voor de club. Zo werd hij in 1988 gevraagd Willem Grootte als trainer op te volgen. Met succes. Er viel aan het eind van het seizoen een promotie naar de vierde klasse te vieren na het winnen van de nacompetitie. ,,Ik heb nog nooit zoveel mensen zien huilen als toen. Die promotie maakte enorm veel los.” Twee jaar later werd er andermaal een beroep op hem gedaan. De spelersgroep kon niet langer door een deur met Henk Spaan. Bovendien waren er in de eerste acht competitiewedstrijden slechts drie punten behaald. Dus nam Van der Vegt opnieuw plaats op de bank. ,,Ik was inmiddels penningmeester bij de club geworden. Dat was geen gemakkelijke functie. Kranenburg had altijd een groot gebrek aan geld. Daar werd iemand anders tijdelijk voor gevonden zodat ik mij beter kon consenteren op het handhaven in de vierde klasse. Dat lukte gelukkig ook met 21 punten werden we achtste.” Tussen 1990 en 1991 was hij zelfs nog ad-interim voorzitter. Tot hij bij de veteranen van Scheveningen (zo) ging voetballen. ,,Daar heb ik ook nog tien mooie jaren meegemaakt.”

Dave Grondel

Maart 2014