Vanaf halverwege de vijftiger jaren kwam ik al op het complex van Archipel aan het Laantje van Groenendaal. Het eerste elftal speelde in die tijd derde klas KNVB zodat er toegang en stalling kon worden geheven. Aan de poort stond in die dagen de oude heer Dorus Wijnekus, een man met een prachtige witte haardos en gebruind gelaat. Niets ontsnapte aan zijn aandacht. Toch zijn wij er in die tijd regelmatig in geslaagd zonder dat benodigde kwartje de wedstrijden te volgen.

Voordat het nieuwe complex in 1971 werd neergezet beschikte Archipel over een ‘clubtent’ met 6 kleedkamers. De clubtent was geplaatst op het midden van het zogenaamde ‘tussenstukje’, was van hout en over douches werd in die tijd nog niet gesproken. Wassen deed je in langwerpige wasbakken met vier kranen waar koud water uitstroomde. Vooral ‘s-winters viel dit niet mee! Een fatsoenlijke riolering was er niet, de club beschikte over een sceptic tank.

Het clubgebouw van Archipel met bij de deuringang Jacques van der Spek.

Voorts had het clubgebouw de beschikking over een bestuurskamer en aan één toilet. Aan het begin van het tussenstuk aan de rechterzijde was echter voor de heren een zogenaamde ‘pisbak’ geplaatst. Nog jaren na afbraak was daar een pregnante geur merkbaar op warme dagen.
De kantine beschikte niet, zoals later, over een bar. Er was een loket met daarachter een ruimte waarin hooguit twee mensen tegelijkertijd konden staan om de etens- en dranklustigen te bedienen. Hoewel dranklustig….. Archipel beschikte in die dagen niet over een vergunning om alcoholische versnaperingen aan de man en vrouw te brengen. Hooguit na wedstrijden van het eerste elftal werd, min of meer in het geniep, de mogelijkheid geopend om een biertje te drinken. Ook voor de huidige waren als frikandel, patat, kaassoufflés en andere vormen van lekkernijen was geen plaats. Wel te krijgen waren een balletje gehakt, broodje kaas of broodje ham.

De Archipel kantine was in eerste instantie verpacht aan Wim Mallee, die deze samen met zijn echtgenote runde. Daarnaast verzorgde Wim, die als PTT-er met nachtdienst met veel vrije tijd overdag beschikte, de jeugdtrainingen op de woensdagmiddag. Iedere woensdagmiddag was het weer een drukte van jewelste en werd er door kinderen van 10 tot 16 jaar druk getraind. Naar verloop van tijd werd de kantine door Archipel in eigen beheer overgenomen. In die tijd werd zeer veel tijd door Toon en Lenie van Gils, Gerrit en Riet (in de wandelgangen tante Riet) Middeldorp en Piet Schoenmaker en zijn vrouw (tante Schoen) gestoken.

Onder leiding van één van de oprichters Chris Driehuys als penningmeester en Albert Nijhuis, eerst secretaris en later voorzitter, werd er op alle kleintjes gelet. Iedere cent werd opgespaard. Dit had als bedoeling dat als de verlengde Landscheidingsweg zou worden aangelegd, voldoende middelen aanwezig zouden zijn om een volwaardig nieuw clubgebouw te bouwen.
In 1959 werd mij verzekerd dat de weg er uiterlijk in 1962 zou zijn maar in 1972 was die weg er nog steeds niet. Het clubgebouw wel overigens, sinds 1971.

Naast de inbreng van bovengenoemde personen, was het complex van Archipel meer dan een plaats waar mensen wekelijks een partijtje voetbal speelden. Door de weeks trokken ook leden en hun vrouwen met kinderen naar de velden om van een mooie dag te genieten, ook in het gesloten seizoen. De namen van de familie Waldschmitt en Mensink schieten mij daarbij te binnen.
In het gesloten seizoen werd ook hard en belangeloos gewerkt om het oude houten gebouw voor instorten te behoeden. Velen hadden daarbij hun inbreng. De oude heer Van der Spek met zonen Piet en latere voorzitter Jacques. Ook de heer Driessen, de oude heer Budel, vader van Wim sr., Wim zelf, Wim en Rinus Zwalve en Fred (Bill) Mayer waren vaak op het complex te vinden. Een ieder had een inbreng naar vermogen. Een man die ook in mijn geheugen gegrift staat is Dick Mensink, van de ‘Mensinkjes’ waren er overigen veel bij Archipel. Jarenlang was hij grensrechter bij het eerste elftal en was heel vaak op het complex te vinden.
Wij als jonge leden waren in ieder geval jaarlijks één dag van de partij om het hele complex van Archipel op te ruimen en in de zomervakantie te spelen. We staken dan regelmatig de Landscheidingsweg over, klommen over het hek en gingen dan kogelhulzen zoeken of in de bunkers spelen.

In die jaren bespeelde naast Archipel zaterdagvereniging ORNAS het complex. Zij betaalden huur zonder te kunnen profiteren van eventuele winsten uit kantineopbrengsten door de aankopen van hun leden. Dit is bij mij weten ook een van de redenen voor hen geweest om op het oude complex van Oranjeplein te gaan spelen.

Vele Archipellieden, waaronder ikzelf, hebben in de jaren zestig van hun ongenoegen blijk gegeven over het, in onze ogen, gierige beleid van het bestuur. Achteraf zeg ik dat dit een zeer verstandig beleid geweest is. Ook al is onze vereniging niet de grootste, slechts weinigen kunnen zeggen te beschikken over zo’n mooi en schuldenvrij complex.

Uit de Archipel Post van 20 januari 1997
Geschreven door Ton Zwennes, enigszins bewerkt door website Haagse Voetbalhistorie.